Deel  3 – La Rincorsa

Het  Ontstaan van La Rincorsa

Dit is één van de meest fascinerende aspecten van de Palio en vaak, zelfs meestal, het sleutelmoment van de koers. Zoals statistisch reeds aangetoond,  is het niet zo’n slechte positie om te winnen.  Soms, zoals in 1987 en 1993, was het een voordeel om achter de kopgroep te starten. In de eerste San Martino vielen meerdere contrade en de rincorsa die onmiddellijk na het binnenkomen een veilig en laag en snel traject had gekozen, zag plotseling veel ruimte.

Meestal associeert de piazza de rincorsa maar met  één ding : veel, heel  veel  geld. We gaan hier uitvoerig op in.

De “rincorsa“, misschien te vertalen als de “aanloop” of “aanloper“, en hij alleen, dus zelfs niet de starter, bepaalt wanneer er wordt gestart. Dat staat niet in het reglement, maar is het resultaat van een geaccepteerde traditie. De rincorsa wordt in het reglement maar één keer vernoemd in artikel  85 punt 5, als zijnde de tiende en laatste contrada. Er wordt niets gezegd over de specifieke plaats, buiten de koorden, en taak, het moment van de start inleiden.

De rincorsa is eigenlijk een recent verschijnsel in de eeuwenlange geschiedenis vaan de Palio. Op basis van de interpretatie van een reeks rapporten heeft Sergio Profeti , grootste kenner van de Palio en zijn geschiedenis en zijn reglement en de toepassing ervan, in 1985 een boekje gepubliceerd, Il Segreto della Mossa. Hij heeft een reconstructie gemaakt van het ontstaan van de rincorsa. Op 2 juli 1928 won Angelo Meloni, detto Picino, de toenmalige Re della Piazza met 13 overwinningen, de Palio met Lina. Meloni stond zevende en lanceerde, tot ieders verbazing, zijn merrie  op een nooit gezien manier. Hij ging niet tussen de andere contrade staan aan de “canapo” of voorste koord, maar helemaal achteraan en lanceerde Lina met een lange aanloop, eigenlijk een soort rincorsa maar dan binnen de touwen. Merk op dat de tiende contrada geen rincorsa was maar mee tussen de touwen stilstond.  Een reeks feiten bewijzen de verwarring die hieruit resulteerde. Picino werd reeds op 3 juli prompt voor 4 Palio’s geschorst, te beginnen met die van augustus 1928. Hij ging in beroep, zelfs bij de Koning van Italië, die hem terugschreef : “Niemand, zelfs niet de koning, kan een grotere autoriteit hebben als de stad Siena“, getekend Vittorio Emanuele, Koning van Italië. De Podestà, fascistische burgemeester, Bargagli  Petrucci schreef in 1929 dat “het evident is dat de fantini  hun paarden niet mogen lanceren vooraleer de mossiere het signaal heeft gegeven en de canapo heeft laten vallen“.

Vervolgens wonnen de rincorse, vermoedelijk of quasi zeker allen van buiten de koorden vertrekkend, van 1930 tot en met 1932 liefst 4 van de 6 Palio’s, een ongeziene reeks. Tweemaal is Lina erbij, éénmaal bereden door Meloni. In dezelfde jaren geeft of krijgt de ene na de andere  mossiere zijn ontslag : een teken van verwarring. Op 25 juli 1932 dient Bruco een officiële  klacht in tegen het nieuwe gebruik en vraagt dat “de ruiter die als tiende wordt binnengeroepen, wordt verboden dit in galop te doen“.

Pas in 1937 wordt voor de eerste keer in een officieel document over de “rincorsa” gesproken. De volgende discussie gaat dan over het feit dat die tiende ruiter moet wachten op een teken van de mossiere dat hij zijn aanloop mag doen i.p.v. dat hij het doet wanneer hij wil. In 1939 tenslotte legt Barra, de intelligente commissaris van politie en tegenstander van het rincorsasysteem, de vinger op het zwakke punt van de vernieuwing. Hij heeft begrepen dat de taak van de mossiere veel moeilijker is geworden. I.p.v.  tien contrade binnen te roepen en dan de start te geven op het juiste moment, moet hij nu de rincorsa in het oog houden, waarvan de negen andere  contrade profiteren om van plaats te verwisselen of nog erger.

Interpretatieve Nomen  bepalen de rol van de Rincorsa en de Contrade binnen de koorden.

Zoals reeds gezegd overleggen sedert  1972 overleggen stadsbestuur en 17 kapiteins af en toe als de noodzaak zich opdringt om tot algemeen geaccepteerde interpretaties of normen van de  startprocedure te komen en die de mossiere moet toepassen.

Een belangrijke vergadering was die van 3 juni 1976 toen volgende beslissingen werden getroffen :

  1. De canapo kan slechts vallen als de “incollatura“, een quasi onvertaalbaar woord maar best omschreven als de hals van het paard, zich ter hoogte van de  “verrocchino” bevindt, dit is de kleine houten constructie op de piste waaraan de tweede koord wordt bevestigd.  Merk op dat men soms zegt dat de neus van het paard voorbij de verrocchino moet zijn. Dat is niet juist. De norm spreekt over de “incollatura”. Deze norm was reeds beslist op 15 juli 1972. Verwar de verrocchino niet met de verrocchio , waarmee men het  startersgestoelte bedoelt of het mechanisme op het gestoelte waarmee de mossiere de eerste koord laat vallen.
  2. De mossiere mag de start annuleren als de startvolgorde niet is gerespecteerd. De mossiere mag de rincorsa vragen om binnen te komen. Maar niets meer : zie verder voor de belangrijke aanpassing van 1991.
  3. De mossiere moet er op toezien dat iedereen op de juiste plaats staat, ook als hij niet op absolute wijze kan garanderen dat er geen plaatswisselingen zijn. De start kan dus geldig zijn, ook als de mossiere die plaatswisselingen niet heeft opgemerkt. De ruiters kunnen echter achteraf bestraft worden door het stadsbestuur.

Blijft de vraag : wie geeft nu eigenlijk de start, de rincorsa of de mossiere? De rincorsa bepaalt het ogenblik  en de mossiere bepaalt of hij deze start aanvaardt op basis van wat hij ziet tussen de touwen.

Valt de koord laat, de kop van het paard al voorbij de verrocchino, dan  spreekt men van  “una mossa vecchia” of oude/late start, en als de koord valt wanneer de neus van het paard van de rincorsa nog maar net ter hoogte van de achterste koord is, spreekt men van  “una mossa giovane” of een jonge start.

Een mossa vecchia heeft het nadeel dat de negen  contrade binnen de touwen, die het manoeuver zien aankomen, te snel demarreren en tegen het touw botsen. Op 2 juli 1986 vertrok favoriet Bastiano met Benito voor Torre met zijn gekende alertheid bij de start op het juiste moment, maar de mossiere gaf  “una mossa molto vecchia “, Benito botste hard tegen het nog gespannen touw en de Palio was verloren voor Torre.

Een mossa giovane benadeelt de rincorsa want hij zit nog meters achter de anderen. De meeste rincorse zijn eerder iets te jong als te oud omdat de mossiere de neiging heeft de start goed te geven als de negen contrade min of meer juist staan en om een snel einde te maken aan soms ellendig lange startprocedures die tegenwoordig vaak tussen de 50 minuten en 1.20 uur duren. Het hoeft geen betoog dat in zo’n geval de piazza op ontploffen staat, en dat paarden en ruiters minder lucied en geconcentreerd zijn.

Nadat de negen contrade zijn binnengeroepen en iedereen dus weet vanuit welke startpositie hij moet vertrekken en waar eventueel de vijand en /of de rivalen staan, en wie de start moet geven, zegt de mossiere altijd “tutti fuori“, iedereen terug buiten de touwen, zogezegd omdat er verwarring is maar in realiteit om iedereen de kans te geven te gaan onderhandelen met de rincorsa. Wat dan gebeurt is ongezien op deze schaal. Bijna elke fantino gaat even, sommigen langer, naast de rincorsa in het rond rijden en biedt hem geld aan, veel geld, en dit voor een “joint  venture”. D.w.z. de aanbieder van het geld betaalt slechts als het plan lukt, d.w.z. als men de Palio wint. De rincorsa weet dat hij dat geld krijgt als hij binnenkomt precies op het ogenlik dat de begunstigde contrada perfect opgesteld staat tussen de touwen : paard met de neus naar voor, geen drukking van links of rechts tegen de flanken en vijand en rivalen liefst in een ongemakkelijke positie. Bedragen zijn geheim maar liggen tussen de 50.000 en 100.000 euro. Een andere contrada, in het verweer, kan hem geld beloven om vooral binnen te komen als de vijand verkeerd staat. “Kom binnen als ik hem met mijn paard blokkeer”. Een andere contrada zonder winstkansen kan dan weer de rincorsa aanbieden om tussen de touwen van boven de anderen tegen mekaar te duwen zodat die geblokkeerd staan en de rincorsa veel ruimte heeft om zichzelf te lanceren.

Op 3 juli 1981 bood Aceto geld aan als rincorsa voor Chiocciola aan Canapino van Drago in negende positie om zijn paard schuin voor dat van zijn grote rivaal Bastiano van Aquila in achtste positie te zetten. Op dat ogenblik zou Aceto binnenkomen en moest Canapino Bastiano zo lang hinderen als hij kon. Het manoeuver lukte perfect zoals beelden aantonen, maar Bastiano reed de koers van zijn leven en won toch.

Als de negen ruiters min of meer op de juiste plaats staan, met de neus van het paard naar voor, dus startensklaar, hoort men de geagiteerde piazza “vai” roepen. De starter nodigt dan de rincorsa uit om te komen : “Entra rincorsa“, maar soms wil die helemaal niet komen, om uiteenlopende redenen. Misschien wil hij zelf absoluut winnen en heeft hij liever agitatie tussen de touwen waarvan hij wil profiteren. Of hij vindt dat het achtste en negende paard te hoog staan tussen de touwen die zijn binnenkomende galop kunnen hinderen. Of misschien heeft hij nog niet genoeg geld aangeboden gekregen om één of meerdere contrade perfect te lanceren. Meestal stuurt de mossiere de contrade meermaals buiten en herbeginnen de onderhandelingen. Altijd formidabele momenten om te zien.

Het is met groot genoegen dat ik U nu confronteer met artikel 89 van het reglement van de Palio van Siena : “Om het even welke overeenkomst of akkoord bedoeld om één of andere contrada te doen winnen is verboden“.  Is de Palio corrupt : nou en of! Dit artikel wordt elke Palio tientalle keren ongestraft met de voeten getreden, voor de koers wanneer contrade geheime “partiti” of akkoorden maken over het verloop van de koers, en eventueel proberen ruiters om te kopen, en tijdens de startprocedure door ruiters, voor het zicht van iedereen.

De Palio van 2 juli 1991 : een aanleiding tot wijziging van de Interpretatieve Normen.

Een sleutelmoment in de geschiedenis van de Palio was die van 2 juli 1991. Nicchio moest de start geven en Valdimontone stond ontspannen en ongehinderd in eerste positie. Vanop de Palco dei Capitani deed de kapitein van Nicchio eerst met een subtiel hoofdknikje teken aan zijn ruiter dat hij niet mocht binnenkomen, later iets minder subtiel. Rond 21.10 uur, dus na ruim 1.40 uur startprocedure, stond iedereen nog altijd rustig tussen de touwen en Nicchio buiten. Het begon duister te worden (in Siena één uur vroeger als in België) en de Palio werd afgelast. De politie en de carabinieri hadden het manoeuver goed voorbereid, de piste afgezet waar het moest, en ze slaagden erin de 10 contrade veilig in het stadhuis binnen te krijgen. Een moment waarop je denkt : één vlammetje en de piazza ontploft. De volgende dag werd de startprocedure hernomen en waren de heren op 10 minuten vertrokken. Wat er die nacht is gebeurd weet niemand, maar er is een vermoeden dat er sterk is ingepraat op, zeg maar gedreigd door de burgemeester tegen de kapitein van Nicchio, die objectief verantwoordelijk was voor het saboteren van de Palio maar achteraf niet is gestraft.

Men heeft die zomer, nog voor de Palio van 16 augustus, drie interpretatieve normen bevestigd en deels  aangepast om de startprocedure te verbeteren :

  1. De “incollatura” of hals van het paard moet zich ter hoogte van de Verrocchino , het startersgestoelte, bevinden, opdat de start geldig zou zijn.
  2. De rincorsa mag binnenkomen als de mossiere de negende contrada heeft binnengelaten tussen de touwen. De mossiere mag de rincorsa het binnenkomen beletten als ondertussen de opstelling tussen de koorden niet juist is, of de eventuele start zelfs annuleren om dezelfde reden.

Als de rincorsa de start vertraagt, dus geen aanstalte maakt binnen te komen, ook al is de startvolgorde binnen goed, mag de mossiere deze  sollicteren om binnen te komen, en indien noodzakelijk, een officiele oproep  doen, de zogenaamde “richiamo ” of  officiële waarschuwing van de starter aan de rincorsa. Deze laatste paragraaf was een belangrijke vernieuwing in de toepassing van het reglement, een  verbetering van de norm van 1976, d.w.z. meer macht aan de mossiere.

  1. De mossiere moet er op toezien dat geen enkele contrada van plaats verwisselt tussen de touwen, ook al kan hij niet op absolute wijze garanderen dat er geen plaatsverwisselingen zijn. De start kan “valida” of correct beoordeeld worden, ook in geval van plaatswisselingen niet opgemerkt door de mossiere. De fantini die hierdoor het reglement overtreden hebben kunnen hiervoor achteraf gestraft worden.

Er wordt af en toe beweerd dat de mossiere volgens het reglement een weerspannige rincorsa  buiten kan laten staan en de voorste koord laten vallen. Zij dwalen volgens de meeste specialisten. Dit voorval gebeurde een laatste keer in de tweede prova van de Palio van 2 juli 1982 toen starter Ricci Tartuca buiten liet staan. Burgemeester Barni moest zich in bochten kronkelen om zich voldoende te kunnen excuseren na zoveel onrecht. En dat aan Tartuca, zijn eigen benadeelde contrada. En toch beweerde hij opnieuw  in  augustus 2009, na een buitengewoon chaotische startprocedure, dat de mossiere de rincorsa kon laten staan!

Soms wordt er voorgesteld om het reglement of de normen in die zin aan te passen. Dit wordt eerder omzichtig gesuggereerd door voorstanders  zoals dezelfde Barni  in de lokale “Il Corriere di Siena”  in september 2009, toen hij  m.i. terecht sprak  over “la prepotenza”  of “overmacht” van de rincorsa  of van de contrada die hem commandeert.

De wijziging wordt heftig afgeschoten door de meerderheid der Sienese specialisten, die dit als een onaantastbare verworvenheid van de rincorsa beschouwen.  Verandering zit er niet aan te komen.

Lees ook deel 1, deel 2 en deel 4

door Jan Gilliams