Fantini : helden of moordenaars ? (deel 1)

Pancianera en Scricciolo : van Viva Maria tot Piazza del Campo.

Tegenwoordig zijn het getrainde professionals die 365 dagen per jaar toegewijd zijn aan de fysieke en psychologische voorbereiding van de twee Palio’s. Vroeger waren de fantini echter onderdanen van dubieuze moraal, klaar om op de Piazza zichzelf aan de beste koper te verkopen, terwijl ze, wanneer ze niet op de tufo vertoeven, meestal abjecte karakters waren, vaak betrokken bij misdaden waarvoor de benaming van assassini (moordenaars) passend was. Er zouden honderden verhalen te vertellen zijn, waarvan we er vele kunnen vinden in het boek “Fantini brava gente”. We hebben er enkele uitgekozen die we in drie delen zullen vertellen.

Twee fantini delen een bijzondere ervaring: Baldassarre Pagliai, bekend als Pancianera en Giovanni Morandi, bekend als Scricciolo, sloten zich aan bij de aretine-troepen van Viva Maria die in 1799 protagonisten waren van de anti-Franse opstand. De twee fantini waren twintigers, maar in tegenstelling tot Scricciolo, die pas tien jaar later zijn debuut maakte op de Piazza, had Pancianera zijn zeer korte Palio-ervaring al afgesloten. Hij reed 2 Palio’s : in juli 1796 voor Tartuca en in juli 1797 voor Montone.

Toen het leger van Napoleon Toscane binnentrok en geweld en plunderingen pleegde, vertrokken vanuit de stad Arezzo veel anti-Jacobijnse bendes die, met het excuus om op de indringer te jagen, diefstallen en gruwelijke misdaden begonnen te plegen. Zo werden er ook in Siena misdaden gepleegd tegen de Joden, wiens ‘schuld’ alleen was dat ze, in de ogen van de relschoppers, vrienden van de Fransen waren. Hun getto werd verwoest, winkels geplunderd en meer dan tien mensen werden op brute wijze vermoord.

Onze twee fantini waren niet schuldig aan moord. Piancianera werd beschuldigd van het stelen van gebruiksvoorwerpen, borden en kleding. In verschillende processen tegen hem werd hij wel steeds onschuldig verklaard. Scricciolo overviel een winkel op Piazza Tolomei. Na het verbreken van zijn banden met Viva Maria veranderde Pancianera zijn leven niet. In 1800 was hij schuldig aan een diefstal in het huis van een andere fantino, Pietro Bacchini genaamd Bacchino. Solidariteit tussen fantini was dus niet echt ‘in de mode’ toen.

Scricciolo, aan de andere kant, ging van de ene misdaad over in de andere. Hij begon zijn carrière als fantino in 1809 en was onmiddellijk de protagonist. Hij reed voor Torre en was eigenlijk medeverantwoordelijk voor de rivaliteit tussen beide contrade. In totaal zou Giovanni Morandi tien koersen rijden; twee voor Torre, Montone en Bruco, en één voor Aquila, Drago, Leocorno en Selva. Winnen zou hij echter nooit doen.

Lees ook :

Scricciolo, in naam maar niet in werkelijkheid (winterkoninkje)