Waar komen fantini vandaan? Deel 5 : Livorno en provincie

Gebruikmakend van het immense en kostbare naslagwerk van Orlando Papei en zijn medewerkers van ilpalio.org ging Roberto Filiani op zoek naar de plaatsen van oorsprong van de fantini, rekening houdende met de geboorteplaats en de gegevens waarover we kunnen beschikken. Hij vertrouwde op de juistheid van de informatie van de website en nodigt iedereen uit om een fout of vergetelheid te melden. Ook wij van palio.be hadden nauw contact met Roberto Filiani en Francesco Zanibelli (lavocedelpalio.it). De volledige tekst en naslagwerk werden dus aangewend met toestemming van beide.

 

In deel 5 onderzoekt Roberto Filiani Livorno en provincie

 

Ook al zijn er in de geschiedenis van de palio niet veel fantini uit Livorni die de Palio reden, drie van hen wisten hem toch minstens één keer te winnen.

Laten we om te beginnen al melden dat er geen registergegevens beschikbaar zijn over Giuseppe Frassi die de bijnaam “Livornino” kreeg. We weten wel dat hij alleen de Palio Straordinario van maart 1819 reed voor Leocorno. Zijn bijnaam suggereert dat hij afkomstig zou zijn uit Livorno.

De bijnaam Livornese werd ook om onbekende redenen toegeschreven aan de Sienees Vincenzo Parigi die in augustus 1814 zijn enige Palio reed voor Selva maar wiens naam meermaals opduikt in documenten van de stad omwille van zijn veelvuldige fouten en overtredingen.

We vinden het daarom verstandiger om  te beweren dat de eerste fantino uit Livorno die de Palio reed Luigi Giraldini was. Hij kreeg de bijnamen “Maremmanino” en “Gigetto“. Hij was geboren in Piombino in 1812 en woonde in San Leopoldo in Livorno.

Maremmanino reed veertien keer, tussen 1830 en 1838, en wist de Palio te winnen op 2 juli 1832 voor Istrice bij zijn derde deelname. Het was een spectaculaire koers waarin de beste fantini uit die tijd vochten voor de overwinning. Het duel ging tussen Gobbo Saragiolo bij Onda en Il Brutto bij Leocorno. Het waren de aanvaringen tussen beide fantini die de overwinning van Istrice begunstigden.

De carrière van Maremmanino had een nogal turbulente epiloog in juli 1838, toen hij voor Pantera liep. Tijdens de tweede ronde stopte hij om Tartuca te stoppen. Dit lukte maar na de koers volgden in sneltempo enkele verschrikkelijke episodes. Onmiddellijk na de koers kreeg hij klappen van boze tartuchini die hem op de koop toe ook beten. Hij werd hiervoor opgenomen in het ziekenhuis, waarna hij naar de gevangenis moest voor wat hij gedaan had. Op de koop toe werd hij geschorst voor het leven.

De carrière van Giovanni Vieri ofte ‘Peggio‘ en/of ‘Il Passatore‘ was minder tubulent. Hij werd geboren in Portoferraio en liep zeven keer de Palio in een lange periode tussen 1876 en 1900. In deze periode huwde hij en vestigde hij zich permanent in Siena.

De carrière van Primo Arzilli, bekend als “Il Biondo” of “Trecciolo” was er wel één waarmee hij zich in de harten van de meeste contradaioli sloot.

Hij werd geboren in Campiglia Marittima. Hij leerde de stiel in de Maremma en na wat ervaringen op de renbaan maakte hij zijn debuut in de Palio van augustus 1935 voor Leocorno. Zonder onderbreking liep hij alle Palio’s tot de oorlogsonderbreking.

Ondanks dat hij nooit de beste paarden had mogen berijden, werd Arzilli een van de meest betrouwbare figuren in de Palio en hij won zijn eerste Palio in augustus 1945 voor Civetta op Folco. Dit mythische paard was door Il Biondo zelf naar Siena gebracht in 1933.

Vier dagen later reed hij de Palio della Pace echter niet. Arzili voelde zichh thuis in Castellare, waar hij in mei 1947 opnieuw een geweldige overwinning voor behaalde op debutant Brillante.

Naast Civetta had Arzilli moeite om een zich te mogen tonen bij een andere contrada. Het vergde zelfs een flinke dosis geluk om de koers van juli 1948 succesvol te malen. Hij reed voor Oca maar hij werd uitgeschakeld door Ganascia bij Bruco in de eerste San Martino.

De grijze Salome maakte echter een geweldige comeback op Pietrino bij Istrice op Anita. Deze laatste kon zijn ogen nauwelijks geloven. Primo Arzilli won zijn derde Palio in een periode van slechts vier jaar. Ook in augustus van datzelfde jaar won Il Biondo, opnieuw bij Civetta op de snelle Popa.

Het was een moeilijke Palio, ondanks de duidelijke superioriteit van Popa. Il Terribile voor Selva blokkeerde hem aan de start waardoor ze een hectische comeback moesten maken tegen Amaranto bij Torre op Mistero. Door deze derde overwinning voor Civetta werd Arzilli de meest winnende fantini voor Civetta, samen met Piaccina die tussen 1811 en 1813 ook driemaal won voor Castellare.

De formidabele combinatie met de Popa werd opnieuw gevormd in de Palio Straordinario van mei 1950 bij Istrice. Iedereen keerde zich echter tegen Arzilli, vooral Gentili bij Onda. Een aangekondigde overwinning werd snel een sensationele en onverwachte nederlaag en luidde een periode van teleurstellingen in.

Om Arzilli uit het neerwaartse spiraal te trekken was een herhaling van juli 1948 nodig. In augustus 1953 werd Il Biondo door Selva, die sinds 1919 niet meer gewonnen hadden, gevraagd om Mitzi, op wie hij in juli voor Oca gereden had, te bestijgen.

Ondanks dat Selva een akkoord had met de meeste jockeys, was het Istrice met Mezzetto op de bescheiden Dorina die hoofdrolspeler was in een opwindende koers. Arzilli viel in de derde San Martino waardoor Mitzi scosso de lang verwachte overwinning alsnog kon binnenhalen.

Het was de vijfde en laatste overwinning van Primo Arzilli, de tweede met een scosso. Hiermee deed hij evengoed als de negentiende-eeuwse Giovanni Brandani detto “Pipistrello”. Ook hij won vijf keer zoals Il Biondo.

Daarna enkel nog ongeluk. Vooral in 1955 wanneer hij een omstreden koers reed bij Selva in juli en in augustus tegen de verrocchio reed.

Het daaropvolgende jaar, op 44 jarige leeftijd, eindigde de Palio-carrière van Arzilli die in 21 opeenvolgende jaren op de Piazza slechts twee Palio’s mistte en nooit een waarschuwing of schorsing kreeg.

Een andere kampioen van de Piazza was Luca Minisini detto ““, de laatste fantino uit Livorno die tussen 1998 tot 2013 22 keer de Piazza betrad.

De fantino van Drago kende een overweldigende carrière-start met drie overwinningen in slechts zeven deelnames. De eerste overwinning kwam er in augustus 2000 bij Leocorno op Venus VIII.

Ondanks dat hij niet als favoriet beschouwd werd nam hij de kop in de eerste San Martino wanneer Onda en Tartuca te breed draaiden. Hij beheerste de koers en kon Urban II, scosso goed controleren.

Minisini, die nu door veel contrade werd begeerd, bleef trouw aan Drago en haalde in augustus 2001 een prachtige overwinning op de debutant Zodiach waarmee hij favoriet Istrice op de machtige Altoprato kon afhouden.

In juli 2002 was net Istrice die Dè op Ugo Sanchez monteerde. Hij profiteerde van een fout van Salasso op Zilata Usa in de laatste Casato die tot dan toe verstandig de koers had geleid.

Vanaf dat moment keerde het geluk Luca Minisini beslist de rug toe. De rijzende ster ging snel van absolute grootsheid naar de ene teleurstelling na de andere.

Hoewel hij vaak goede paarden bereed was Dè niet meer in staat om te winnen. Hij kende veel pech; zo ook in juli 2007 toen de sterke Brento zich blesseerde toen ze een koningskoppel vormden bij Chiocciola.

Zijn laatste koers reed hij in augustus 2013, bij Selva, de wijk voor wie hij 15 jaar eerder debuteerde. Hij moest de start geven op Nicolas de Pedra Ulpu.

 

Naam Bijnaam Gereden Palio’s Gewonnen Palio’s
Luigi Giraldini Maremmanino of Gigetto 14 1
Giovanni Vieri Peggio of Il Passatore 7 0
Primo Arzilli Il Biondo of Trecciolo 35 5
Luca Minisini 22 3