Waar komen fantini vandaan? Deel 7 : Pisa

Gebruikmakend van het immense en kostbare naslagwerk van Orlando Papei en zijn medewerkers van ilpalio.org ging Roberto Filiani op zoek naar de plaatsen van oorsprong van de fantini, rekening houdende met de geboorteplaats en de gegevens waarover we kunnen beschikken. Hij vertrouwde op de juistheid van de informatie van de website en nodigt iedereen uit om een fout of vergetelheid te melden. Ook wij van palio.be hadden nauw contact met Roberto Filiani en Francesco Zanibelli (lavocedelpalio.it). De volledige tekst en naslagwerk werden dus aangewend met toestemming van beide.

 

In deel 7 onderzoekt Roberto Filiani Pisa

 

De aanwezigheid van Pisaanse fantini op de Piazza leverde weinig toppers op, behalve Tabarre uit Volterra, die we echter in een ander artikel zullen behandelen. Er zijn echter wel heel wat andere Pisaanse fantini die we nu zullen behandelen, enorm verspreid in tijd.

De eerste Pisaan die in Siena reed was Jacopo Mazzini detto “Cerrino“. In een carriere die minstens van 1725 tot 1744 duurde behaalde hij 5 overwinningen.

Gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw was de Pisaanse aanwezigheid op de Piazza beperkt tot vele bescheiden acteurs, een lijst van personages die nooit uit de anonimiteit kwamen: zo vonden we Ragazzo Pisano die in 1815 voor Bruco reed en Sbarbatino die 7 jaar later voor Giraffa uitkwam. In 1832 liep Barege twee koersen in in juli 1846 koos Chiocciola voor Broccolo.

Luigi Tamberi die in juli 1851 voor Selva reed, Luigi Stambini die in augustus door Chiocciola werd geëngageerd en Domenico Piacerà die in augustus 1856 voor Bruco aan de start stond kregen geen van allen zelfs een traditionele bijnaam.

De enige fantino uit Pisa die in die periode redelijk continu meereed, wellicht omdat hij zich in Siena gevestigd had, was Lodovico Conforti detto “Palloncino“, die zeven keer meedeed tussen 1844 en 1852. Hij liet echter geen significante indruk na.

Om een ​​andere, winnende Pisaanse fantino te vinden moeten we naar Massimo Tamberi detto “Massimino” of “Cotoletta“. Hij werd geboren in Crespina en debuteerde in 1880. Hij was de zoon van Luigi die dus eerder voor Selva reed.

Ondanks het feit dat hij middelmatige jockey was, had Massimino een vrij lange carrière, met vijfentwintig deelnames tussen 1880 en 1904. Hij bekroonde zijn carriere met een overwinning in augustus 1897.

Aan het begin van zijn carrière liep Massimino consequent mee tot in 1883 zijn carroere op de Piazza voorbij leek. Na 7 jaar afwezigheid kwam hij terug maar ook dan bleven zijn koersen anoniem. Zijn enige grote kans was in augustus 1891 bij Onda. Een val bij de start deed alle hoop verdwijnen.

Om in het spel te blijven waren de Palii alla Romana bepalend. Hij had het spel goed onder de knie en behaalde de finale in 1891 en won de troostfinale in 1894.

In juli 1896 reed hij opnieuw voor Onda. Tijdens de fase van de start sloeg hij meermaals met zijn zweep op rivaal Torre. Het belette Scansino echter niet van te winnen en voor de fantino uit Crespina volgde een zware diskwalificatie.

In augustus 1897 kwam hij terig en reed hij een vijfde keer voor Giraffa op de fenomenale Febo, het paard dat in juli gewonnen had in de kleuren van Giraffa met Scansino.

Door de triomf van juli had Giraffa geen geld meer in kas. De zegevierende kapitein uit jui had ontslag genomen en er was veel interne onvrede. Massimino trok zonder één cent naar de start.

Giraffa vertrok bij de eersten en bij de eerste passage aan het Palazzo Pubblico hadden ze al een riante voorsprong. De superieure Febo liep naar de overwinning. Mugnaino werd net als in juli opnieuw tweede voor Chiocciola.

Dat was de enige overwinning van Massimino. Giraffa won de cappotto en voor Febo was het de vierde overwinning op evenveel betwiste koersen.

Maximinus bleef ook in de nieuwe eeuw rijden. Hij bevestigde zijn bekwaamheid in de Palio alla Romana in 1901. Hij reed voor Lupa en plaatste zich voor de finale. Deze werd echter geannuleerd omwille van verschillende ongevallen.

In augustus 1902 reed hij voor Leocorno. Hij vertrok als eerste samen met Zaraballe bij Civetta.Er werden zweepslagen uitgewisseld en deze veroorzaakten zijn val in de eerste Casato. De droom van nieuwe glorie verdween.

Na het tijdperk van Massimino was het in 1928 aan Luigi Vannozzi detto “Buzzino” die in september van dat jaar voor Istrice op een ‘lam’ paard reed. In juli 1945 komen we Paris Colombini detto “Pisano” tegen die ervaring opgedaan had op de renbaan van San Rossore. Hij reed voor Tartuca op Dora.

Zeventig jaar later debuteert een nieuwe Pisaan op de Piazza. Elias Mannucci detto “Turbine“, geboren in San Miniato is nog steeds actief. Hoewel hij geweldige vaardigheden aan de start vertoont stelde hij voorlopig enkel teleur, al bereed hij verschillende paarden met grote winstkansen.

 

Naam Bijnaam Gereden Palio’s Gewonnen Palio’s
Jacopo Mazzini Cerrino 6 (?) 5
? Ragazzo Pisano 1 0
Cipriano Casini Sbarbatino 1 0
Vincenzo Cardelli Barege 2 0
Pietro Venturi Broccolo 1 0
Luigi Tamberi Luigi Tamberi 1 0
Luigi Stambini Luigi Stambini 1 0
Domenico Piacerà Domenico Piacerà 1 0
Lodovico Conforti Palloncino 7 0
Massimo Tamberi Massimino of Cotoletta 25 1
Luigi Vannozzi Buzzino 1 0
Paris Colombini Pisano 1 0
Elias Mannucci Turbine 6 0