Contrade : ontstaan – functie – aantal – namen : mythe en waarheid

Over het ontstaan, de functie, het oorspronkelijk aantal en de namen van contrade doen nog altijd een reeks hardnekkige mythen de ronde in boeken, verhalen, en zelfs in de Passeggiata storica.

Verwarring gecreëerd door bronnen

De verwarring is in de hand gewerkt door enkele teksten uit de 16de tot 18de eeuw, die letterlijk zijn overgenomen of minstens gedeeltelijk verkeerd geïnterpreteerd door historici.

We vermelden een tekst van Curzio Sergardi uit 1679 en bijgewerkt in 1686 toen hij eerst sprak over 24 contrade en vervolgens over 18, waaronder Rialto en Cartigine in het Torregebied.

In het begin van de 18de eeuw schreef Girolamo Macchi een zeer verwarrende tekst waarin hij sprak over 18 contrade, inclusief Spadaforte, en vervolgens over 20, Istrice vergat (!) en de zone Monistero opvoerde aan de rand van de stad buiten Porta San Marco met het embleem van Quercia, naast Stringa (grens Aquila en Onda) en Porrione – Cartagine in Torre.

In 1723 schreef Giovanni Antonio Pecci een tekst waarin hij sprak over liefst 42 contrade die optraden als  militaire compagnieën. Hij verwarde bijna  zeker militaire compagnieën met contrade. Hierdoor is de latere legende ontstaan dat contrade eigenlijk middeleeuwse militaire milities waren binnen de stad Siena.

Nochtans werden de  17 huidige contrade reeds vernoemd in een tekst uit 1513, zij het dat er vier onder een andere benaming werden vermeld : Bruco als Ovile, Nicchio als Abadia Nuova, Pantera als Laterino en Torre als Lionfante.

En ook in 1546 worden de huidige 17 opgenoemd maar als militaire compagnieën.

In de Tavola delle Possessioni of een inventaris van bezittingen of een kadaster uit 1318 worden van elke burger opgesomd :

  • de popolo of parrochia waartoe hij behoorde
  • la lira of de officiële administratieve afbakening waartoe hij behoorde, allicht geografisch maar niet hetzelfde als een contrada
  • de compagnia militare waarin hij moest aantreden
  • de contrada, dw.z. de toenmalige honderde (!) territoriale omschrijvingen of gebieden, dus verschillend van de parrochie, het administratief gebied  en de militaire compagnie.

De pestepidemies en vooral die van 1344 hebben de Sienese bevolking aanzienlijk verminderd en bijgevolg allicht ook het aantal contrade.

Vincenzo Rustici :Caccia ai tori nel Campo di Siena -ca 1585

Een vroege Sienese grondwet uit vermoedelijk de 13de eeuw verbood  ten strengste militaire  compagnieën aan te treden of deel te nemen aan alle feesten, stoeten en spektakels zoals de Palio, een Pugna of vuistgevecht tussen contrade, een Caccia of soort van rodeo op stieren, of Bufalata en Asinata, koersen met buffels en ezels, een Pallonata, lijkend op de ruwe Calcio Fiorentino, en ook carnaval.

De verwarring is later ontstaan in de 16de en 17de eeuw  toen contrade soms hun intrede deden op de Piazza del Campo als of met een  militaire compagnie uit de contrada voor een spel of feest zoals de Palio. Deze verwarring ligt aan de basis van de latere mythe dat contrade militaire compagnieën zijn, wat op zijn beurt de verklaring is waarom contrade in de passeggiata storica aantreden als militairen met een duce en wapentuig.

De stad was zich zeer bewust van de gevaren ervan want er zijn teksten die aantonen dat contrade werden verboden met wapens op de Campo te verschijnen, uiteraard na incidenten tussen rivalen.

De Sienezen waren zich nochtans zeer scherp bewust van het onderscheid tussen een contrada en een militaire compagnie zoals een tekst uit 1575 overduidelijk bewijst. In dat jaar bezocht Francesco Bossi de kerken van Siena als gezant van Carlo Borromeo, de vrome kardinaal van Milaan, met als opdracht de invoering en correcte toepassing te controleren van de strenge richtlijnen van het Concilie van Trente in de strijd tegen het protestantisme.

Giovanni Domenico van Torre verklaarde : “Dit is geen compagnie…maar als contrada…”.

Ascanius Marrus in Oca zei : “In het Oratorio van Sint-Caterina bezet de militair compagnie de bovenkapel en de contrada de onderkapel”.

En Virginio di Giovanni in Lupa : “Deze kerk wordt gedeeld door de contrada en de Compagnia di San Rocco.”

Specialisten merken dan ook op dat er een zeer sterke indruk bestaat dat contrade geen volledig vast omschreven gebieden waren tot de 15de en de  16de eeuw, maar eerder dynamische, vitale  gemeenschappen van mensen die samen in een buurt wonen en iets willen doen, bv. deelname aan een spel of een feest. M.a.w. een vorm van organisatie van een stadsdeel. Door deze dynamiek waren wijzigingen mogelijk van gebieden en samenwerkingen zoals de geschiedenissen van Torre, Leocorno, Civetta duidelijk  lijken aan te tonen.

Lijst van niet meer bestaande en “onderdrukte” of “dode” contrade.

Wij beginnen met de mogelijk niet volledige lijst van namen die voorkomen in bronnen en niet meer behoren tot de 17 en de 6 zogenaamde “onderdrukte contrade”, met indien mogelijk een bepaling van het gebied, waarbij het steeds mogelijk is dat het een subcontrada was, een reeks straten die onderdeel waren van een supracontrada  of bovencontrada zoals we die nu nog kennen.

Zo wordt tot op heden Onda de contrada capitana of bovencontrada genoemd met als subcontrada’s  San Salvatore, Stringa, Farfalla, Pulcino en Scorpion.

In Torre bestaat tot vandaag de Vicolo del Contradino of het Steegje van de Kleine Contrada wat mogelijk verwijst naar ooit vernoemde subcontrada’s zoals Cartigine – Porrione – Rialto.

  • Abbadia Nuova : als synoniem van Nicchio in  1513.
  • Biscia : zone in Castevecchio, dus deel van Tartuca in 1488.
  • Camelopardo : synoniem van Giraffa in 1491.
  • Camollia : gebied in Istrice, gebruikt voor Istrice zelf in 1494.
  • Cartagine : gebied in Torre, gebruikt in een tekst van 1679 en bijgewerkt in 1686, en opnieuw vernoemd bij het begin van de 18de eeuw door Macchi.
  • Farfalla : gebied binnen Onda in een verloren manuscript uit 1856, dat op zijn beurt zou gebaseerd zijn op een veel ouder, maar ook verloren manuscript.
  • Gallo : straten binnen Selva en Civetta. Eén van de 6 “onderdrukte” contrade, vernoemd door Pecci in 1723 als deelnemer aan een caccia in 1516.
  • Giglio : zone van Giraffa, dwz de straten Via del Giglio, del Baroncelli en del Fosso, en een deel van Civetta in 1650.
  • Laterino : als synoniem van  Pantera in 1513.
  • Leone : enkele straten van Istrice. Eén van de 6 “onderdrukte” contrade, vernoemd door Pecci in 1723 als deelnemer aan een caccia in 1516.
  • Lionfante : als synoniem van Torre in 1513 en trouwens vaak gebruikt.
  • Monistero : zone aan rand van de stad buiten Porta San Marco waar zich een klooster of monastero bevond, vernoemd in een manuscript van Girolamo Macchi van het begin van de 18de eeuw. Quasi zeker een  militaire compagnie in het gebied van Quercia, grenzend aan het gebied van Chiocciola.
  • Orso : contrada over de gebieden van Civetta, Oca en Selva. Eén van de 6 “onderdrukte” contrade, vernoemd door Pecci in 1723 als deelnemer aan een caccia in 1516.
  • Ovile : gebied en poort aan Bruco en Lupa, gebruikt als synoniem voor Bruco zelf in 1513.
  • Pignatello : groep straten in Istrice en gebruikt voor Istrice zelf in 1650
  • El Ponte : Valdimontone, naar de brug aan Porta Romana.
  • Porrione : straat in Torre, in het begin van de 18de eeuw vernoemd oor Girolamo Macchi met Cartigine, eveneens in Torre.
  • Pulcino : gebied binnen Onda
  • Quercia  : Zou de enige contrada geweest zijn buiten de stad, d.w.z  net buiten Porta San Marco en Chiocciola. Eén van de 6 zogenaamde “onderdrukte” contrade”. Het symbool van een Quercia of  kleine eikeboom is nu geïntegreerd in de vlag van Chiocciola.
  • Ragno : onbekende zone, vernoemd in een verloren manuscript uit 1856 dat zou gebasserd zijn op een ouder, nog vroeger verloren gegaan manuscript.
  • Rialto : gebied in Torre in een tekst van 1679 en bijgewerkt in 1686.
  • San Salvatore : gebruikt als synoniem voor Onda in 1494.
  • San Giusto : gebied binnen Leocorno dat met Spadaforte wenste deel te nemen aan de Palio in 1693.
  • Santo Spirito : als synoniem van Nicchio in 1637.
  • Scorpion : gebied binnen Onda.
  • Selvalta : als synoniem van Selva in 1525.
  • Spadaforte : zone op grens van Torre en Leocorno. Eén van de 6 “onderdukte” contrade en degene waarvan we zeker zijn dat ze heeft bestaan en is opgetreden als een contrada.
  • Stella : gebied op grens van  Nicchio en Leocorno in 1590, en reeds gebruikt in 1516 voor de zone Pantaneto (in Leocorno), San Giorgio en Spadaforte (in Torre).
  • Stringa : gebied op grens van Onda en Aquila 1650.
  • Topo : onbekende zone, vernoemd in een verloren manuscript van 1856, dat zou gebaseerd zijn op een nog ouder, verloren manuscript.
  • Vallerozzi : zone in Lupa, gebruikt voor Lupa zelf in 1494.
  • Vipera : subcontrada van Torre met de straten of wijkjes Rialto en San Giusto. Eén van de 6 zogenaamde “onderdrukte” contrade.
  • Zoccolo : gebruikt begin 15de eeuw en opnieuw in 1506, en allicht een grensgebied tussen Bruco en Lupa of een andere benaming voor Lupa alleen.

Het verhaal van Spadaforte en de “onderdrukte of dode contrade”.

In 1581 protesteerde Torre, toen Lionfante genoemd, bij de Balia, een gerechtsorgaan, tegen het feit dat Spadaforte, gelegen binnen Torre, toenadering zocht tot Leocorno voor een samengaan. Torre kreeg gelijk van de Balia, en Spadaforte protesteerde heftig tegen deze beslissing. Spadaforte werd nochtans omschreven als een sterke en volkrijke contrada.

In 1673 protesteerde Torre dat de Strada di San Martino, het grensgebied met Leocorno, een eigen contrada wilde zijn en in 1675  verschijnt opnieuw Spadaforte om een paard te komen afhalen voor de Palio. Er is zoveel beroering dat de Palio wordt afgelast en hier ontstaat de legende of mythe  van de “onderdrukte contrade” met eerst en vooral Spadaforte maar ook Quercia, Orso, Vipera, Gallo en Leone. Alleen Spadaforte is eigenlijk  waar volgens alle beschikbare bronnen en documenten.

In 1693 vraagt Spadaforte opnieuw deelname aan de Palio met een nieuwe minicontrada Santa Guisto. De Balia weigert en motiveert zijn beslissing dat het eigenlijk geen gebied is maar een ambacht, de battilana of wolbewerkers.

Merk op dat na de opening van de Passeggiata storica de 17 gilden van Siena de Piazza del Campo betreden en dat die gilden exact overeenkomen met de 17 contrade.

Aquila : bijna een “contrada morta”.

Merk ook op dat Aquila een “schrapping” heeft geriskeerd. De contrada was gedurende quasi een eeuw afwezig in het openbare leven en verscheen plots terug in 1719 onder luid protest van hun buren die het gebied onder mekaar hadden verdeeld. In 1730 geeft Violante van Beieren, gouvernante van Siena, dan de beroemde Bando uit waarin de grenzen van de 17 contrade definitef worden vastgelegd.

Dit artikel is gebaseerd op enkele hoofdstukken van de voortreffelijke studie van Duccio Balestracci, professor geschiedenis aan de universiteit van Siena : Il Palio di Siena. Una festa italiana, Edizione Laterza, 2019, en op het hoofdstuk “Factious Harmony” van Giuliano Cationi uit het formidabele “Palio” van Alessandro Falassi en Giuliano Catoni uit 1982 en 1983.

Jan Gilliams