De laatste Veldslag van de Oorlog : De Palio van de Vrede

Op 16 augustus 1939 werd de laatste vooroorlogse Palio gereden. Zestien dagen later viel Hitler Polen binnen en op 10 juni 1940 verklaarde  Mussolini de oorlog aan Groot-Brittanië en Frankrijk. De dag voordien waren nochtans de drie contrade uitgeloot die op 2 juli mee de Palio zouden mogen betwisten. Alles tevergeefs. Op 18 juni annuleerde Luigi Socini Guelfi, de podestà (fascistische benaming voor een burgemeester) de Palio.

Toch getuigen enkele oorlogsepisoden van de gehechtheid van Siena aan zijn traditie.

Op 30 juni 1942 bezocht de Hitlerjugend Siena en om 11 uur werd voor hen een corteo storico ingericht zonder koers. De dag voordien had Pappio , de mythische barbaresco van Drago, bij zonsopgang een paard opgehaald uit de beroemde Fontanistal (topstal van een Oca-dirigent) en naar de Piazza del Campo begeleid zoals men steeds deed en doet op de ochtend van 29 juni.  De legende zegt dat het de mythische Folco was (6 Palio’s gewonnen van 1933 tot en met 1939) maar dat bleek niet waar te zijn. Hoe dan ook, het meest ontroerende Paliomoment van de tweede wereldoorlog in Siena.

Pappio e Folco
Folco en Pappio

Het bezoek zelf van de Hitlerjugend was een vreemd verhaal. De fascistische Jeugddienst, Gioventu’ Italiana Littoria, had in Firenze onder de naam “Ponte Weimar” 1.000 nazi-jongeren uitgenodigd met op 30 juni een “instructief bezoek” aan Siena. De lokale fascistenleider verzocht de contrade een corteo storico in te richten, besloten met een sbandierata of vlaggengroet op de Campo. Op 8 juni vergaderde de Magistrato delle contrade, stemde na een lang debat in met een corteo om 12.00 uur, maar voor de Duomo ipv op de Campo. Enkele contrade zagen de kans schoon en suggereerden een Palio Straordinario maar vonden geen meerderheid, schreven wel in hun antwoord dat indien de fascistische autoriteiten een Straordinario wenselijk zouden geacht hebben, zij zich niet zouden verzetten. De lokale fascistenleider kon er niet mee lachen en eiste een corteo op de Campo zelf, maar vroeg geen koers. En zo vertrok op zaterdag 30 juni om 12.00 uur de corteo op de Campo met de fascisten en de Duitsers in de tribunes en de Sienezen in de schelp. De fascisten waren zeer tevreden en betaalden een deel van de kosten.

Midden augustus 1943 ontstond er een vrolijke opwinding in krijgsgevangenkamp nummer 203 in de Tunesische woestijn. Hoewel het bloedheet was, Palioweer dus, zaten 20 Sienese krijgsgevangenen al enkele dagen samen en met het weinige dat ze hadden waren zij er in geslaagd een kleine kar te maken, waarop een geschilderd vaandel werd geplaatst, een gescheurde vod die de Palio moest voorstellen, en ook spennacchiere (de rituele hoofdversieringen van de paarden). Op woestijnduinen werden 3 borden geplaatst, mossa of de start, en San Martino en Casato, de 2 verraderlijke bochten van de Piazza. In de namiddag van 16 augustus 1943 ging een geïmproviseerde corteo storico uit met kartonnen trommels,  waarna 10 soldaten de koers reden of beter gezegd liepen zoals kinderen een paardenkoers imiteren, en dit onder het verbouwereerde oog van engelse militairen. De 20 oproerkraaiers werden gearresteerd maar de gehele nacht klonk vanuit de cellen : “Nella Piazza del Campo ci nasce la verbena viva la nostra Siena la piu’ bella delle città ” , de moeder van alle Sienese liederen.  Voor de volledigheid : de Palio werd gewonnen door Bruco, een slecht voorteken zoals we nog zullen zien. Eén van de 20 Sienezen was Bruno Tanganelli, detto Tambus, schrijver, dichter, journalist en groot giraffino. De kans is zeer groot dat hij de inspiratiebron was voor deze gebeurtenis.

Even opmerken dat de Sienezen niet aan hun Afrikaans proefstuk toe waren. Op Paasdag 17 april 1938 richtten enkele Sienese soldaten in Ambaciara in Ethiopië tijdens de verovering van het keizerrijk door fascistisch Italië, een Palio Straordinario in, gewonnen door Oca.

Op 3 juli 1944, een dag te laat zou men kunnen zeggen, werd Siena bevrijd door de Marokkaanse voorhoede van de 3de Franse infanteriedivisie, en opgewacht op de Piazza del Campo door de 17 contrade in volle uitrusting. Hoe is het mogelijk dat er in Siena bijna geen enkel momunment of huis is vernietigd bij de bevrijding, vooral als men weet hoe zwaar er is gevochten in midden-Italië tussen Pasen en augustus 1944 toen Firenze is bevrijd ?  Generaal De Monsabert, divisiecommandant, was een man van cultuur die Siena goed kende en een duidelijk order gaf aan generaal Beçancon, de artilleriecommandant van de divisie : “Je mag op alles schieten in Siena, maar niet op wat gebouwd is voor de 18de eeuw”.  De Fransen voerden een afleidingsmanoeuver uit door Siena rechts te laten liggen en op te rukken naar de Chianti. De Duitsers liepen in de val, verlieten de stad naar het Noorden en toen draaiden de Fransen terug naar een quasi onverdedigd Siena. ” Geen enkel schot gelost, mon général “, kon een tevreden Beçancon rapporteren. Niet helemaal waar . Het volledige centrum van Siena is inderdaad gespaard gebleven , maar op 3,5 km ten oosten van Porta Ovile  kreeg de basilica en het klooster van de Osservanza de volle laag bij een bombardement en was bijna helemaal vernietigd . In 1949 was het complex volledig gerestaureerd . Het interieur maakt een eerder onderkoelde indruk . Maar wonder boven wonder zijn de kunstwerken zelf bewaard gebleven .

Op 26 mei 1945 kondigde het stadsbestuur aan dat er op 2 juli terug zou gereden worden. Nochtans was de desorganisatie compleet, ook op Paliogebied. Ruiters waren verdwenen tijdens de oorlog, gesneuveld of gevlucht. Slechts 4 veteranen boden zich aan, wel de besten van voor 1940 , op de grote Tripolino na die op 2 juli 1945 zwaar had ontgoocheld op Folco . De oorlog heeft hun loopbaan met 5 jaar ingekort en bijgevolg ook hun potentieel aan overwinningen . Vooral Ganascia is hierdoor zwaar benadeeld . Hij won 5 Palio’s voor de oorlog , stond op de top van zijn kunnen , en won er nog 3 vanaf 1945 . Pietrino had er 2 gewonnen en daar is het bij gebleven hoewel hij nog reed tot in 1956 . De oude Porcino had er 1 gewonnen en beëindigde zijn loopbaan in 1945 . Biondo had reeds zijn debuut gemaakt in 1935 en werd als een groot talent beschouwd , zij het zonder overwinningen tot het begin van de oorlog .  Tussen 1945 en 1953 won hij liefst 5 keer :  1945 – 1947 – 1948 -1949 -1953 , waaronder 2 maal scosso.  Kortom hij was een topfantino van de eerste jaren na de oorlog in rivaliteit met Ganascia die won in 1946 – 1947 – 1950 en met Ciancone .  Vreemd genoeg kreeg Giuseppe of Beppe Gentili, detto Ciancone , geen monta na zijn debuut op 16 augustus . Niemand had dus begrepen dat hier de absolute vedette van de volgende periode was aangetreden met overwinningen in 1946 – 1947 – 1950 – 1951 – 1951 – 1955 – 1959 – 1960 en zijn legendarische comeback van 1969.  Zestien paarden werden aangeboden op de Tratta. De mythische Folco was de enige die ooit een Palio had gelopen. Op 2 juli 1945 won Lupa met 2 debutanten : Renzino op Mughetto. Op 16 augustus won Civetta met Biondo op de reeds 19-jarige Folco.

Maar reeds dezelfde ochtend van 16 augustus kreeg Siena één van die voor een buitenstaander onbegrijpelijke aanvallen van collectieve waanzin. Er werd reeds meer gesproken over een bijkomende Palio Straordinario dan over de koers die pas ’s avonds zou gereden worden. De dag voordien immers had Japan gecapituleerd en was er vrede in de gehele wereld. Om 12 uur kreeg de burgemeester bezoek van de priori van de 17 contrade die hem verzochten een Palio Straordinario van de Vrede in te richten, onmiddellijk en dus niet te wachten tot in september zoals gebruikelijk was.  Alleen Bruco en Istrice drongen niet aan. De burgemeester weigerde. De stad kon zich in deze moeilijke tijden extra-kosten voor de organisatie van een derde Palio niet permitteren, waarop hem werd toegeroepen dan maar het dagelijks broodrantsoen te verminderen. De druk nam toe en om 16 uur , net voor het begin van de corteo storico, werd een buitengewone gemeenteraad gehouden die eindigde in een impasse. Om 20 uur, na de koers,  werd een tweede gemeenteraad gehouden met een duidelijk negatieve stemming. De burgemeester verscheen in een raam van het stadhuis en sprak de wachtende massa toe : ” Als Jesus Christus hier zou verschijnen en zou zeggen : willen jullie mij of de Palio, jullie zouden Palio roepen “.  Hij verliet het stadhuis maar moest onmiddellijk terug binnen vluchtten, achtervolgd tot in de raadszaal door een woedende menigte. Om 23 uur werd toegegeven. Er zal op 19 augustus een Palio Straordinario ter ere van de Vrede in de Wereld gereden worden, waarna het geterroriseerde stadsbestuur ontslag nam. Om 1.30 uur in de nacht van 17 augustus bekrachtigde de prefect (goeverneur van de provincie) de beslissing en weigerde het collectieve ontslag. Diezelfde avond om 20 uur werden er 10 wijken uitgeloot, de volgende ochtend 10 paarden uit een lot van slechts 14, en slechts 2 oefenritten gereden op de avond van de 18de en de ochtend van de 19de. Diezelfde avond regende het en werd de Palio uitgesteld tot 20 augustus.

Bruco, geen voorstaander van een bijkomende Palio, was ondertussen van gedacht veranderd. Het was immers 23 jaar geleden dat men nog was gewonnen, men had Mughetto geloot, de winnaar van juli, en men beschikte over een ruime oorlogskas om akkoorden te maken. Aan elke ruiter werd de toen belangrijke som van 50.000 lire geboden om Bruco te laten winnen.

Bij de start lootte Bruco de eerste positie en kreeg veel startruimte door het financiële overwicht. Tot tweemaal toe liet hun ruiter zich verrassen en stond omgedraaid als de starter de koord liet vallen en telkens was het Tartuca die als eerste wegspurtte.  Maar Lorenzo Pini, de mossiere , was bevangen door angst . Heel de stad wist dat Bruco moest winnen en dat in geval van een nederlaag er zware incidenten zouden uitbreken. Dus annuleerde Pini de twee starten waarop Tartuca zich woedend terugtrok uit de koers. Nooit voordien gebeurd. Silvio Gigli, een in Italië mythische radio- en TV-journalist en tartuchino, liep naar de starter en gaf hem een uppercut .  De volgende dag schreef hij in een krant op de voorpagina : “Ultimo guizzo di guerra  :  Il Palio della Pace“. Vrij vertaald : “Laatste Veldslag van de Oorlog : de Palio van de Vrede” .

De enige echte rivaal voor Bruco was echter Drago met het oude superpaard Folco. Wegens gebrek aan ervaren ruiters was Falco toevertrouwd aan  Gino Calabro’ , een knappe 19-jarige Siciliaanse student Rechten aan de Universiteit van Siena, die de gepaste oorlogsnaam “Rubacuori”  of “Hartenrover” had gekregen. Ook Drago was omgekocht door Bruco, met een “eervolle” clausule, namelijk dat ze niet op mekaar zouden slaan in de koers. Rubacuori was echter niet geïnteresseerd in geld, wel in roem, en vertelde overal dat hij zou winnen. Brucaioli hadden gezworen dat zij hem een pak slaag zouden geven zodat hij onder politiebewaking uit de Dragowijk naar het stadhuis moest gebracht worden voor de start. Andere ruiters, tuk op de premies van Bruco, viseerden Drago tijdens de startprocedure.

19450820 Rubacuori
Rubacuori

Bij de eerste valse start probeerde Pietrino van Istrice Rubacuori van zijn paard te duwen maar kwam zelf ten val. Alle ruiters moesten terug naar de binnenkoer van het stadhuis in afwachting van de tweede start. En opnieuw uitte Pietrino fysische bedreigingen aan het adres van Rubacuori : “Wij willen het geld van Bruco”. Topruiter Ganascia bevestigde dit aan de starter waarop deze ook de tweede slechte start van Bruco annuleerde.  De derde keer startte Bruco goed, net achter Istrice en Drago. Pietrino wilde zoals afgesproken Bruco de leiding laten nemen, Drago dook in het gat waarbij de nochtans ervaren Biondo van Bruco een zweepslag gaf aan Drago, tegen het vooraf afgesloten akkoord in. Rubacuori werd razend, sloeg terug en nam de leiding. In de derde San Martino voltrok zich het drama.

Bruno Cortecci, barbaresco van Bruco, stond in deze bocht opgesteld en spurtte de piste op met gespreide armen om Drago tegen te houden. Folco en Rubacuori passeerden echter probleemloos maar Mughetto van Bruco panikeerde en draaide naar links, recht de Chiasso Largo in. Drago won en de Laatste Veldslag begon. Honderde Brucaioli bestormden de tribune aan de aankomst. Pasquale Meini van Bruco klom naar boven, greep de Palio, kreeg een kopstoot van een kloosterzuster die daar in de tribune zat , liet de Palio vallen die onmiddellijk werd verscheurd in duizende stukken, waarvan er tot op heden één stuk wordt bewaard in het museum van….Leocorno. Rubacuori kreeg klappen, o.a. op zijn hoofd met een vaandel van Bruco, maar ontsnapte aan een lynchpartij omdat de politie hem in veiligheid kon brengen in het stadhuis. Dragaioli bleven gespaard van geweld op de Piazza del Campo omdat ze zich zelfs niet durfden aanbieden om hun Palio in ontvangst te nemen, waarop Bruco later in de avond en tot middernacht de zetel van Drago bestormde.  Op het stadhuis werd, zoals gebruikelijk, de vlag van de winnaar Drago uitgehangen maar onmiddellijk vervangen door die van Bruco. Ook daar waren ze baas.

Achteraf werd Bruco verplicht de kosten te betalen van een  nieuwe Palio die op 22 september aan Drago werd overhandigd. Bruco werd veroordeeld tot 2 jaar schorsing , straf die werd kwijtgescholden in de lente van 1946 opdat “iedereen in vrede zou kunnen verder leven en genieten van het feest“. Het was de achtste en laatste overwinning van Folco, het record van de eeuw dat hij deelt met Panezio. Hoever zou hij geraakt zijn zonder de tweede wereldoorlog ?  Gino Calabro’ werd een succesvol advokaat in Milaan, was even starter van de Palio, en keerde terug naar Siena om er te overlijden op 87-jarige leeftijd op 26 mei 2013. Hij werd begraven in de kerk van Drago. Op de kist lag de helm waarmee hij op 20 augustus 1945 zijn enige Palio had gewonnen . Er was een kleine bluts in de helm. Van de vlag van Bruco.

Uiteindelijk werd er slechts één brucaiolo gestraft. Arsiero Canne, een 22-jarige vigile urbano gaf een politie-officier een klap toen die beval de brucaioli te chargeren op de Piazza del Campo en leidde vervolgens zelf de bestorming van Bruco naar de Palco dei Capitani en de Palio. Hij werd op de staande voet ontslagen. Hij was tot voor kort, de 90 gepasseerd, een graag geziene en gerespecteerde aanwezige op de volksvergaderingen van Bruco. Als hij opstond en het woord vroeg, werd het muisstil, hoewel hij steeds hetzelfde zegde : “Brucaioli , jullie hebben geen kl….. meer aan jullie lijf, maar in mijn tijd….”. Hij vergiste zich keer op keer, maar daarvoor moeten jullie “Het Wonderjaar 1989” lezen. Arziero Canne is overleden in 2015, zeventig jaar na de feiten. Hij heeft de bevrijdende overwinning van 1955 meegemaakt, 41 jaar in vertwijfeling en wanhoop zitten wachten op een nieuwe zege van zijn Bruco en genoot vervolgens van de de triomfen van 1996 en 2003  en 2005 en 2008.

Jan Gilliams

Toen dit artikel voor het eerst verscheen op 13 januari 2016 volgde al snel een update : Het is een aangename plicht om Peter De Weerd te danken. Ook al zit hij op 11.000 km van hier en Siena vandaan, toch was hij er als de kippen bij om mij er op te wijzen dat Tambus betrokken was bij de Palio van 16 augustus 1943 in kamp 203 en dat er een precedent was op 17 april 1938 in Ethiopië.