www.palio.be - dal Belgio con amore
De Palio gezien door het oog van estheten
Aldous Huxley en zijn vernieuwende en verrassende visie op de Palio.
In 1922-1923 verbleef Aldous Huxley (1894-1963) in Toscane en Siena met zijn Vlaamse echtgenote Maria Nys uit Sint-Truiden. Hij wordt
beschouwd als één van de belangrijkste Engelse schrijvers en intellectuelen van de 20ste eeuw. Zijn futuristische en pessimistische roman Brave New World of Heerlijke Nieuwe Wereld uit 1932 wordt beschouwd als één van de grote romans van de eeuw. In 1925 publiceerde hij een reisverhaal Along the Road, met daarin één van de meest geciteerde beschrijvingen van de Palio, d.w.z. gezien door de ogen van een estheet. In dezelfde bundel schreef hij ook een ophefmakende reportage over “het mooiste schilderij op aarde”, het fresco met de “Verrijzenis van Christus“ van Piero della Francesca uit 1457 in het stadhuis van het kleine Toscaanse stadje San Sepolcro.
Hij schreef eerst dat hij met Maria Nys in een middeleeuwse toren woonde in het hart van Siena. En einde juni keek hij elke dag naar een trommelaar en 2 vendeliers in groen en geel, Bruco dus, die langs zijn toren passeerden. Zij leken op figuren uit een fresco van Pinturicchi, waarmee hij verwees naar de frescocyclus Leven van Paus Pius II Piccolomini (1502–1507) in de Biblioteca Piccolomini, een zaal in de Duomo van Siena. Maar dan veranderde Huxley plots, heel verrassend voor die tijd, naar een zeer ongewone invalshoek: “And what patterns ! Nothing more “modern” was ever seen. They might have been designed by Picasso for the Russian Ballets“, verwijzend naar de inderdaad spectaculaire ontwerpen voor decors en kostuums door Picasso gemaakt tussen 1917 en 1921 voor vier Russische balletten van de legendarische Sergei Diaghilev, die toen furore maakten in Europa. Hij omschreef de vlaggen van Bruco en van andere contrade als “futuristic” en noemt ze zelfs “jazz”. “Maar de vlaggen waren niet van Picasso; zij waren 400 jaar geleden ontworpen door een naamloos genie die de Sienezen kleedde voor hun jaarlijks feest. De vlaggen zijn klassiek, zij zijn Hoge Kunst. Er moet niets anders over gezegd worden“. Deze visie was ongehoord, een totaal andere invalshoek om naar de Palio te kijken, en getuigden vooral van een fenomenale kennis van Huxley van de kunst van zijn tijd. En het is inderdaad zo dat als je kijkt naar Harlequin uit 1917 van Picasso (Barcelona, Museo Picasso), eigenlijk een portret van de Russische balletdanser Leonide Massine, je hard je best moet doen om niet de fantino van Onda te zien.
Toevallig is voor enkele dagen de visie van Huxley terug actueel geworden. Puma heeft immers de nieuwe trui voorgesteld van de Italiaanse nationale voetbalploeg: 2 tinten azuurblauw in 4 vierkanten. De pers vergeleek de trui met sommige fantinohemden van de Palio van Siena. Negatieve reactie in Siena, en hoewel Picasso er dichter bij was, was de vergelijking niet helemaal fout. Trouwens de “Harlequin” van Picasso was op zijn beurt geïnspireerd door de veelkleurige ontwerpen voor sporthemden van de Russische futurist Malevitch. Bovendien had reeds op 13 mei 2019 Zbigniew Boniek, gewezen Poolse topvoetballer, de nieuwe truitjes van Juventus terecht vergeleken met de uitrusting van de fantino van Lupa.
Huxley beschreef de Corteo Storico van de reeds derde Palio die hij meemaakte vanop de tribune over het Palazzo Pubblico, en besloot met de beroemde zin die zovele Sienezen al een eeuw ongemakkelijk maakt en in vele boeken afkeurend wordt geciteerd: “No, the Palio is just a show; having no “meaning” in particular“, terwijl de Sienezen de Palio steeds symbolisch bekijken als de opperste uitdrukking van hun verleden en geschiedenis, beschaving en waarden. Zij vergeten steeds het vervolg te lezen waarin Huxley een belangrijke correctie aanbracht “but by the mere fact of being traditional and still alive, signifying infinitely more than the dead-born English affairs…their dramatic re-evocations“. Hij ziet dus wel degelijk dat de Palio iets anders is als één of andere Engelse historische re-evocatie van een historisch feest of gebeurtenis.
Dat Huxley goed kan kijken en intelligent was en ver voorop op zijn tijd bewees hij in de volgende passage van zeer scherpe kritiek op de Palio als winnend vaandel: “look at it, or preferably don’t look at it“. “Het is een typisch object uit de kleerkast van een Engels Historische Optochtcomité. Het is een Dames-Amateurs meesterwerk! “. Hij had het natuurlijk over de zogenaamde Panforte-Palio’s uit de 19de en 20ste eeuw, de suikerzoete vlaggen die leken op de verpakking van Panfortedozen, de gekende Sieneze lekkernij, en die pas vanaf de jaren ’70 terecht werden vervangen door nieuwe, soms uitdagende, modernistische en bijgevolg ook bekritiseerde hedendaagse Palio’s. Huxley was met zijn esthetische visie zijn tijd ruim 50 jaar vooruit.
In 1955 overleed Maria Nys en een jaar later huwde Huxley Laura Archera (1911–2007), een in Italië geboren Amerikaanse psychotherapeute die ook actief was in de filmwereld. In 1948 wilde ze een documentaire maken over de Palio en op advies van de legendarische filmregisseur John Huston benaderde ze Huxley om een scenario te schrijven. Het project is nooit van grond gekomen.
Huxley zelf experimenteerde tussen 1953 en 1963 met geestverruimende drugs zoals mescaline en LSD en lag via publicaties daarmee aan de basis van de “psychedelische” sixties. Hij overleed op 22 november 1963, de dag dat president Kennedy werd vermoord, en toen hij zijn einde voelde naderen vroeg en kreeg hij 2 dosissen LSD van Laura Archera. Maar er was meer aan de hand met drugs en stimulerende middelen. Toen Huxley in Siena verbleef in 1923 werd die rare, graatmagere Engelsman van 1,92 meter benaderd door contradaioli met de vraag of hij geen “chemische inspiratie” kende voor hun paard. En Laura Archera zelf werd in 1948 in Siena benaderd en adviseerde benzedrine in de juiste dosering: “in het midden van de nacht kwam de geheime boodschapper van een contrada al mijn pillen halen.” Met goed resultaat beweerde Laura want het paard kwam als tweede aan, niet beseffend dat er niets ergers bestaat in de Palio dan als tweede aan te komen.
Bernard Berenson zag andere dingen op de Piazza del Campo.
De mythische kunsthistoricus Bernard Berenson (1865-1959) verbleef al sedert 1888 in Italië en vooral in Toscane. Een attest van Berenson bij een schilderij van een oude Italiaanse meester verschafte het een statuut van echtheid. En hij werd rijk van zijn expertise want hij kocht in 1907 de beroemde villa I Tatti in Settignano in de heuvels boven Firenze, na zijn dood geschonken aan en heringericht als een studiecentrum van Harvard University.
Kort na de tweede wereldoorlog werd hij benaderd door de Sienese uitgever Dario Neri die hem overtuigde zijn Engelse publicaties in het Italiaans te laten vertalen en uit te geven bij zijn Electa, de meest prestigieuze uitgeverij van kunstboeken in Italië. Dario Neri was ook kapitein van Onda van 1937 tot en met 1952, nadat hij de Palio had geschilderd van 16 augustus 1921, overigens een unieke combinatie, en nodigde allicht Berenson uit voor de Palio van 16 augustus 1948.
In Seeing and Knowing, een verzameling essays uit 1953 over de spanning tussen zien en weten, beschreef Berenson die gebeurtenis. Hij was niet gelukkig met de ervaring, een harde stoel voor zijn delicaat zitvlak, te lang vlaggenzwaaien in een te lang durende stoet, te veel volk en lawaai en enthousiasme. Hij vergeleek de historische stoet met vervalste schilderijen uit de Renaissance. In zijn achterhoofd speelde allicht de herinnering aan Icilio Federico Joni (1866–1946), een wereldberoemde Sienese vervalser en exuberant personage, die 50 jaar voordien ook Berenson misleid had. Na een tijdje had Berenson door dat hij opgelicht was, ging op zoek naar de vervalser in Siena en was zo gecharmeerd dat hij enkele vervalsingen bijhield als waarschuwing tegen overhaaste conclusies. In 1932 publiceerde Joni zijn autobiografie “Le Memorie di un pittore di quadri antichi”, die vele kunsthandelaars nachtmerries bezorgde en waarin Berenson verscheen als “signor Somberen”. En nog erger in 1936 verscheen de Engelse vertaling “Affairs of a painter”. Het boek is onvindbaar omdat Joseph Duveen, de grootste en zeer flamboyante kunsthandelaar van die tijd, waarvoor Berenson zwaar betaalde attesten van echtheid schreef, probeerde om alle exemplaren op te kopen en te vernietigen.
Na de koers werd Berenson gefascineerd door de laatste zonnestralen die de van de Campo weg wandelende contradaioli deden veranderen in een veelkleurig bloemenpark. Een bloemenpark zien en weten dat het mensen waren.
Sir John Pope-Hennessy: zeer geëerd en toch ongemakkelijk.
Sir John Pope-Hennessy (1913–1994) was een Engelse kunsthistoricus met een zeer speciale band met Siena. Elk jaar verbleef hij twee maanden in Italië, eerst meer in Siena dan in Firenze, dan half-half, en uiteindelijk meer in Firenze waar hij in 1986 een prachtappartement met sensationele loggia met zicht op de stad huurde tot aan zijn dood. Hyperintelligent en excentriek legde hij zich op advies van o.a. Berenson toe op de studie van Sienese meesters. In 1939 publiceerde hij een monografie over de te weinig gekende maar toch boeiende Sienese schilder Sassetta (1392–1450) en in 1947 Sienese Painters of the Quattrocento, een overzicht van Sienese meesters uit de 15de eeuw. Na de tweede wereldoorlog publiceerde hij eerst enkele monografieën over Florentijnse meesters, werd benoemd tot curator aan het Victoria and Albertmuseum in Londen en later ook tot directeur, en werd de absolute en door collega’s gevreesde autoriteit op het gebied van Italiaanse beeldhouwkunst van middeleeuwen tot barok met meerdere fundamentele publicaties. Hij werd ook directeur van The British Museum, vertrok na de moord op zijn broer naar New York en werd er in 1977 tegelijkertijd curator van Europese schilderkunst aan The Metropolitan Museum en professor aan de University of New York.
Hij ontving op 15 augustus 1982 in het Teatro dei Rozzi de Mangia d’ Oro, de hoogste Sienese onderscheiding. Net daarvoor werd hij door de prior van de Tartuca contrada tot erelid benoemd. In 1989 organiseerde de Metropolitan de grootste tentoonstelling ooit over Sienese schilderkunst van de 15de eeuw, opgedragen aan “The Pope” zoals hij vol ontzag en zelfs schrik werd genoemd door zijn collega’s.
In Learning to Look, zijn autobiografie van 1991, gaat hij dieper in op zijn relatie met Siena en de Palio. Een vreemd beeld met op het eerste gezicht tegengestelde visies.
“Mijn verblijf in Siena werd telkens opnieuw aangenaam gemaakt door Dario Neri, een man met een weidse verbeeldingskracht en een monument van hulpvaardigheid “.
En op pagina 144 schreef hij letterlijk: “The honor that I most value is to have been awarded the prize of the Mangia d’Oro and at the ceremony in the Teatro degli Rozzi on the Feast of the Assumption in 1982 to have been invested as a member of the Contrada della Tartuca and a honorary citizen of Siena“.
Maar op pagina 59 had hij eerst geschreven: “At Siena I saw the Palio from the balcony of the Palazzo Chigi-Zondadari (in 1937). This was an occasion I later came to hate ; nothing makes one feel so unclean as simulating enthusiasm“ .
Kortom, hij werd graag gelauwerd, hoorde er graag bij, maar wilde er niet van te dichtbij betrokken worden.
Emilio Pucci en zijn sensationele modecollectie van 1957.
Op 16 augustus 1955 woonde de gekende Florentijnse mode-ontwerper Emilio Pucci (1914–1992) de Palio bij en werd natuurlijk zeer getroffen door wat hij zag. De stijl van Pucci is immers steeds gekenmerkt geweest door een voorkeur voor grote meestal geometrische vlakken en kaleido-scopische kleuren, en dat was nu precies wat hij in Siena zag. In 1957 presenteerde hij zijn nieuwe collectie in Siena met 17 mannequins in telkens de kleuren en motieven van de contrade, en in de herfst volgde zijn traditionele en zeer succesrijke modeshow in Palazzo Pitti in Firenze waarbij hij de contrademotieven combineerde. Marilyn Monroe werd een grote Puccifan en is in 1962 begraven in een, jawel, jurk van Emilio Pucci.
La Ragazza del Palio 1958: een draak van een Paliofilm.
Er zijn films gemaakt met de Palio als achtergrond en één over de Palio als gebeurtenis zelf: de fantastische draak van een film uit 1958 “La Ragazza del Palio” van Luigi Zampa met in de hoofdrol Diana Dors, de Britse Marilyn Monroe, die de Sienezen op kookpunt bracht tijdens de opnamen. De kritiek schreef: “Diana Dors is zo expressief als het kleine plastic beeldje van de bruid op een pompeuze bruidstaart“. Zij vertolkte de rol van een Texaanse rodeorijdster die verliefd wordt op de capitano van Aquila, die de ruiter van Chiocciola omkoopt waarna Dors zelf gaat winnen voor Chiocciola om hem een lesje te leren. De film was opgenomen in 1957 en Rosanna Bonelli, de enige vrouw die ooit de Palio heeft gereden, fungeerde met een blonde pruik als doublure van Dors in de koersscènes. Zij trad op als figurante in de film, ruiter van Pantera, tegen de zin in van haar familie, werd uiteindelijk doublure van Dors voor Chiocciola, en mocht haar debuut maken als Diavola en later Rompicollo in de Palio van 16 augustus 1957.
Herman Wouk: The Winds of War of de Palio van 16 augustus 1939 op 2 juli 1971.
Herman Wouk (1915–2019) was een succesrijke Amerikaanse schrijver van soms te spectaculaire romans die zich meestal afspelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en ook verfilmd werden zoals The Caine Mutiny (1951) waarvoor hij de prestigieuze Pulitzerprijs ontving en die in 1954 verfilmd werd met een grandioze Humpfrey Bogart in de hoofdrol. In 1971 schreef hij het epische The Winds of War over het begin van de oorlog, dat in 1983 werd verwerkt in een 7-delige TV-reeks met gigantisch succes bij het publiek (tot 140 miljoen kijkers met een gemiddelde van 80 miljoen), bekroond met vele TV-prijzen maar ook vaak afgekraakt door de critici.
In één van de afleveringen besluit professor Aaron Jastrow, een Amerikaanse kunsthistoricus van Joodse afkomst die in een mooie oude villa nabij Siena woont, naar de Palio van 16 augustus 1939 te gaan, de laatste voor de oorlog. Het is een zeer lange scene van 10 minuten en 27 seconden die het verhaal eerder remt dan voorthelpt, opgenomen tijdens de dagen van de Palio van 2 juli 1981 met zeer spectaculaire beelden, waarvan sommigen achteraf gespeeld, o.a. het enthousiasme van de contradaioli in de tribune, zelfs vallende fantini, rellen en een losgeslagen paard in de straten van de stad. Het is ook evident dat Aaron Jastrow geïnspireerd is op Bernard Berenson, ook een Joodse kunsthistoricus die in een mooie villa woonde nabij Firenze, maar die de oorlog heeft overleefd terwijl Jastrow uiteindelijk in Auschwitz beland.
Sir John Mortimer: A Summer’s Lease
Sir John Mortimer (1923-2009) was een Engelse advocaat die snel schrijver werd van vermakelijke rechtbankromans (Rumpole), en vele scenario’s voor schitterende BBC-reeksen en films. In 1988 publiceerde hij A Summers’ Lease, een roman over een Engels echtpaar dat een huisje huurt in de buurt van Siena, geconfronteerd wordt met bizarre en duistere gebeurtenissen, en mevrouw zich openbaart als een echte Hercule Poirot, met een trip op zoek naar de werken van Piero della Francesca met o.a. “the best picture in the world “van Aldous Huxley en een andere Piero waarin zij de sleutel ontdekt voor het geheim, en natuurlijk het bijwonen van een Palio.
In 1989 werd de reeks verfilmd in een vierdelige BBC-reeks met door de Engelse zender zelf gemaakte spectaculaire beelden van de opzienbarende Palio van 2 juli 1989 waarin men Bastiano reeds van bij de start ziet schuiven over een kletsnatte Pytheos . De legendarische acteur Sir John Gielgud won een Emmy Award, hoogste TV-onderscheiding, voor zijn vertolking van een excentrieke vader.
Het boek lag ook aan de basis van wat men nu The Piero della Francesca Trail noemt, de toeristische trip van één dag om de fresco’s van het Ware Kruis van Piero te zien in de San Francescokerk in Arezzo, de Zwangere Madonna van Monterchi en de Verrijzenis van Christus in San Sepolcro, en het kleine mysterieuze paneeltje van de Geseling van Christus in het Palazzo Ducale van Urbino. Waarop John Pope-Hennessy in 1991 een leesbaar boekje schreef met dezelfde titel.
James Bond op de Palio: Quantum of Solace 2008
In 2008 ging Quantum of Solace, de 22ste James Bond-film, in première, voor een deel gefilmd tijdens en na de Palio van 16 augustus 2007. Tijdens de oefenritten en de Palio zelf zagen we camera’s gemonteerd op grote hefbomen over de bocht van San Martino manoeuvreren. Uiteindelijk was de koers zelf een klein onderdeel van de film maar er was wel een filmische nieuwigheid die achteraf zijn sporen heeft nagelaten in verslagen van de koers. Regisseur Marc Foster had de toelating gekregen om een minicamera te plaatsen naast de afsluiting precies ter hoogte van de eerste startkoord en dat leverde een kort maar sterk filmfragment op, dat de jaren daarna werd overgenomen door Canale3 en in de Paliofilm van 2015. James Bond belandt na een achtervolging vanuit een put op de Piazza del Campo tijdens de Palio en er onstaat een rel, na de Palio geacteerd op de Piazza met figuranten, die eindigt op de daken van Siena en in een in Londen nagemaakt gebouw wel gebaseerd op typische Sienese zwart-wit architectuur.
Cosima Spender – Palio 2015: een hoogtepunt uit een lange geschiedenis van documentaires.
Er zijn over de Palio vele tientallen documentaires gemaakt, in alle talen, en sommigen zijn zeer mooi en nog best te genieten. Het oudste bewaarde filmpje dateert van 16 augustus 1909. Maar op een bepaald ogenblik begonnen grote nieuwsagentschappen zich te interesseren en in 1928 werd voor de eerste keer in cinemazalen een nieuwsfragment getoond over de Palio, en niet in Italië zoals U zou vermoeden, maar in Groot-Brittanië. British Pathe gaf een verslag van 1 min 30 sec over de koers van 2 juli. Uiteraard zonder klank want dat bestond toen nog niet. Oudere lezers zullen zich allicht nog herinneren dat vroeger tot zeker in de jaren ’60 een film in een zaal werd voorafgegaan door nieuws, een rol die toen is overgenomen door de televisie.
Luce, het grote historische Italiaanse nieuwsagentschap nam over en maakte vanaf 1929 verslagen zonder klank tot er in Italiaanse cinema’s een eerste klankband verscheen op het verslag van 2 juli 1934. Op de klankband van 2 juli 1937 hoor je vertellen dat de Palio werd bijgewoond vanuit het stadhuis door de Belgische koningin-moeder, Elizabeth dus, en 2 kleinkinderen: allicht Josephine Charlotte geboren in 1927, en de latere koning Boudewijn, geboren in 1930. De latere koning Albert was geboren in 1934 en zal allicht nog iets te jong zijn geweest. Elizabeth nam de zorg over van koningin Astrid, hun moeder, omgekomen bij een verkeersongeval in 1935. Er even aan herinneren dat Boudewijn in 1955 ook een Palio heeft bijgewoond.
De mooiste documentaire ooit is Palio van 2015 van Cosima Spender, met schitterende beelden met behulp van de meest recente technieken, en met een formidabele montage door haar echtgenoot Valerio Bonelli, internationaal gerenommeerd sinds hij op 24-jarige leeftijd meewerkte aan de editing van The Gladiator en Hannibal. Sindsdien is hij hoofdeditor van meerdere films zoals onlangs nog van Darkest Hour uit (2017), de Churchill film.
Met Palio kreeg hij de Best Documentary Editing Award op het Tribeca Film Festival in New York van 2015, het topfestival in de wereld voor documentaires. En Cosima behaalde de tweede hoofdprijs. De film is enthousiast ontvangen in Siena met een kleine kritiek dat ze iets te veel de nadruk had gelegd op rivaliteit tussen fantini en minder op contrade en contradaioli.
Als besluit zou ik ook willen verwijzen naar de vele Paliovaandels die zijn voorgesteld op de binnenkoer van het stadhuis door zeer vooraanstaande kunsthistorici zoals Carlo Pedretti, Leonardo da Vinci-kenner bij uitstek, en de Zwitser Max Seidel die voor zijn studies over Sienese kunst ook een Mangia d’Oro heeft gekregen zoals Pope-Hennessy.
Voor de liefhebbers de volledige film ‘La Ragazza del Palio’: