Fantini die voor beide rivalen gereden hebben, zelfs in de onmiddellijk daaropvolgende Palio.

We horen vaak zeggen dat fantini die bij een wijk met een rivaal rijden, niet voor die rivaal kunnen of mogen rijden. Doorheen de geschiedenis zien we echter dat dit regelmatig gebeurt; in sommige gevallen zelfs de onmiddellijk daaropvolgende koers.

Uiteraard willen we geen afbreuk doen aan keuzes en verdiensten van kapiteins maar willen we enkel aantonen dat het vaker plaatsgevonden heeft dan wat we zouden aannemen. Ons onderzoek start vanaf de jaren 60 en is een fenomeen dat zeer transversaal is geweest tot op de dag van vandaag. In ons overzicht hebben we aandacht voor de grote fantini; lees zij die één of meerdere Palio’s wonnen.

 

Leonardo Viti detto Canapino en Antonio Trinetti detto Canapetta: we zetten deze fantini graag bij elkaar omdat hun lot aan elkaar verbonden is. In het begin van zijn carrière was Canapino verbonden met Chiocciola, de contrada waar hij zijn debuut maakte op 2 juli 1960. Hij werd later de officiële jockey van Tartuca voor wie hij won op 2 juli 1967. De omgekeerde beweging zien we bij Canapetta die, na  een start bij Tartuca, fantino werd van Chiocciola voor wie hij twee maal won.

Eletto Alessandri detto Bazza: in de Straordinario van 21 september 1969 reed hij voor Lupa. Het daaropvolgende jaar, tijdens de Palio van 16 augustus 1970 reed hij twee prove voor Istrice. De Palio zelf reed hij voor Nicchio; een jaar later op 2 juli 1971 zien we hem dan weer rijden voor rivaal Valdimontone.

Saro Pecoraro detto Tristezza: De Palio van 16 augustus 1961 zien we hem bij Tartuca, terwijl hij het jaar daarop, op 2 juli 1962, voor Chiocciola uitkwam. In de Palio van 2 juli 1965 reed hij voor Istrice, terwijl we hem in datzelfde jaar in augustus in de trui van Lupa zien. Op 16 augustus 1969 rijdt hij voor Giraffa, een jaar later bij Bruco. Voor de duidelijkheid : Bruco en Giraffa waren destijds rivalen.

Donato Tamburelli detto Rondone: ter gelegenheid van de Straordinario van 21 september 1969 kwam hij uit in de kleuren van Istrice, op 2 juli 1970 reed hij voor rivaal Lupa. Op 16 augustus 1971 reed de jockey uit Seggiano voor Tartuca terwijl hij twee jaar later, op 16 augustus 1973, de kleuren van rivaal Chiocciola verdedigde.

Giuseppe Gentili detto Ciancone: op 16 augustus 1953 reed hij voor Onda, het jaar erop, op 2 juli 1954, zagen we hem in de kleuren van Torre.

Andrea De Gortes detto Aceto: op 16 augustus 1982 reed hij voor Pantera. Het volgende jaar, op 2 juli 1983, liep hij voor rivaal Aquila. Op 16 augustus 1986 zagen we hem bij Lupa en een jaar later, op 16 augustus 1987, zien we hem bij Istrice. Het strafste wat hij deed was 2 jaar na zijn laatste koers bij Oca (voor wie hij 19x reed en 5x won) de Palio van 16 augustus 1990 rijden voor rivaal Torre.

Salvatore Ladu detto Cianchino: op 16 augustus 1981 droeg hij de kleuren van Istrice, op 2 juli 1982 reed hij voor rivaal Lupa. In 1986 reed hij in juli voor Onda en in augustus voor Torre. Op 3 juli 1991 won hij voor Tartuca. Twee jaar later droeg hij de kleuren van rivaal Chiocciola.

Giuseppe Pes detto Il Pesse: op 16 augustus 1983 reed hij voor Lupa, twee jaar later voor Istrice. Op 16 augustus 1991 won hij voor Pantera, twee jaar later zit hij wederom op Pitheos, deze keer bij rivaal Aquila. In 2001-2002 herhaalde hij (in omgekeerde volgorde) wat hij deed in 1983. In 2001 reed hij voor Istrice, een jaar later voor Lupa.

Luigi Bruschelli detto Trecciolino: op 16 augustus 1999 reed hij zijn 9e en laatste keer voor Civetta. Twee jaar later won hij voor rivaal Leocorno. Net als Aceto reed hij zowel voor Oca als voor Torre. Hij won zelfs voor beide contrade. Er zaten wel 6 jaar tussen zijn overstap.

Giovanni Atzeni detto Tittia: op 16 augustus 2005 reed hij voor Civetta, 10 maanden later, op 2 juli 2006 reed hij voor rivaal Leocorno.

 

Bron : La Voce del Palio