De evolutie van de Corteo Storico tussen 1500 en 1899

Sinds 1500 werden de Sienese feesten meestal voorafgegaan door weelderige processies waarbij de contrade op de Piazza verschenen. De benaming “comparsa” komt van het werkwoord comparire wat verschijnen betekent. In die tijd waren het gekostumeerde figuren achter grote karren die historische of mythologische episodes afbeelden. Een eerste precieze beschrijving van deze prachtige parades werd gedetailleerd verteld in een kroniek van Cecchino Cartajo over de stierenjacht in 1546.

De wagens representeerden het embleem (dier) van de wijk waarachter figuranten te voet en te paard liepen, alsook een vlaggenzwaaier. Deze wagens speelden ook een beslissende rol tijdens de jacht en boden jagers beschutting tegen de woede van stieren of andere wilde dieren die op het plein werden vrijgelaten. De stierenjachten, afgeschaft door het Concilio di Trento, werden gevolgd door buffels en ezels, en de processies die voorafgingen aan de race werden mooier, mede dankzij de introductie van de Masgalano (afleiding van het Spaanse mas (“meer”) en galante (“elegant”). Deze zilveren schaal ging naar de contrada die het beste en mooiste verscheen op de Piazza. De waarde hiervan was toen groter dan het winnen van de race.

In een document uit 1632 werd beschreven dat naast de wagens een kapitein meeliep, samen met twee vlaggenzwaaiers en 8 bewapende mannen, allemaal gekleed op z’n Grieks. De karren verloren hun defensieve functie en werden prachtige machines die symbolisch, belangrijke zaken voor de wijk afbeelden.

Met de introductie van de Palio op de Piazza werd de Corteo minder belangrijk en dus minder mooi. Het gemeentebestuur probeerde dit te ondervangen door een minimum aantal deelnemers per wijk vast te leggen, eerst 20, vervolgens werd dit in 1721 opgetrokken naar 24.

De situatie veranderde radicaal in de negentiende eeuw, toen de grote karren werden vervangen door figuranten gekleed in Griekse, Romeinse of militaire stijl, waarvan het aantal varieerde volgens de beschikbaarheid van elke contrada. Het echte keerpunt was er in 1813, toen de gemeente alle contrade opdracht gaf te paraderen met hetzelfde figuranten. Bij deze gelegenheid werd de Carroccio, groen geverfd, geïntroduceerd in de processie en getrokken door paarden. Op de Carroccio stonden trompettisten van de stad. Op een grote vlaggenmast werd de drappellone gehangen geflankeerd door de 7 wijken die niet deelnamen aan de Palio. Deze wagen paradeerde meer dan een eeuw op de piazza en werd in 1928 vervangen door de Carroccio ontworpen door Meacci.

In 1822 werden de contrade die niet deelnemen aan de koers toegelaten op de Corteo Storico. Elke wijk moest 3 vlaggenzwaaiers afvaardigen. Een eerste vernieuwing van de kostuums vond plaats in 1826, waardoor de wijken er ‘Spaans’ uitzagen. In 1839 werden de kostuums vervangen met meer Italiaanse accenten. Deze werden gedoneerd door de Magistratura Civica van wie ze gedurende 20 jaar eigendom bleven. Pas daarna werden ze overgeleverd aan de contrade zelf. De samenstelling van de comparsa werd ook aangepast. Elke wijk verscheen met een drummer, twee vaandelzwaaiers, een ridder met 4 pages, de stalman met het paard en de fantino op een paradepaard.

Vanwege de hoge financiële kost werd beslist om enkel de 10 deelnemende wijken te voorzien van nieuwe kostuums. De andere moesten een jaar wachten. Bovendien mochten deze kostuums enkel gebruikt worden voor de Palio van augustus. In juli moesten ze de oude kostuums blijven gebruiken.

Met de eenmaking van Italië zagen we ook kostuums in Piemontese stijl. Dit zou zo blijven tot in 1870, het jaar waarin Bruco de eerste contrada was die gekleed was in middeleeuwse kostuums. Hun drummer werd vervangen door een trompettist. Andere contrade (Lupa, Montone, Onda) volgden het voorbeeld van de Bruco. In 1876 werd beslist dat er nieuwe kostuums zouden komen, de kosten zouden gedragen worden door de stad. In 1879 maakten ze hun debuut op de Piazza. Ze verwezen naar de periode tussen 1400 en 1600 en waren geïnspireerd door de werken van de grote kunstenaars uit de Renaissance.

De laatste, maar niet minder belangrijke, negentiende-eeuwse veranderingen waren die van 1885 die ‘La fanfara di Palazzo’ introduceerde in de Corteo Storico. Zij speelden de Marcia del Palio, die voor het eerst gespeeld werd in 1837. Daarnaast werd de Corteo uitgebreid door een afvaardiging van de gemeente die de Corteo openden en afsloten.