T.O.N.O. , La Piccola Quadruplice en de Tre Fratelli

De Palio is een spel met 17 contrade die als hoofddoel hebben de Palio te winnen. Als zij een rivaal hebben of zelfs 2 zoals Torre, is het bijkomend doel een overwinning van die rivaal verhinderen. In sommige gevallen, zelfs met een goed paard, wordt het bijkomend doel even belangrijk en soms  belangrijker als het hoofddoel. Op 2 juli 1990 had Torre met de snelle Chartreuse in tweede positie alleen oog voor rivaal Oca in derde positie, en deed de ruiter geen enkele moeite om Giraffa aan de leiding in te halen. Hij keek 2 ronden lang achteruit naar Oca en botste daardoor in de 2de Casato tegen het hoekpaaltje en remde in zijn val ook Oca. Opdracht perfect volbracht. Alleen de directe belangen van de contrada tellen en er wordt beslist in absolute autonomie.

Daarom was het zo vreemd dat in augustus 1927 vier belangrijke contrade een officieus samenwerkingsakkoord afsloten om mekaar aan overwinningen te helpen, met als bijkomend resultaat dat de respectievelijke rivalen werden gestopt. Men gaf hiermee wel een stuk autonomie op. In 1930 werd de samenwerking quasi geofficialiseerd. Het akkoord werd T.O.N.O. genoemd naar Tartuca – Oca – Nicchio – Onda. En het werkte. Tussen augustus 1927 en 1934 werden er 16 Palio’s betwist. T.O.N.O. won er respectievelijk 3+3+3+3 = 12. De rivalen geen enkele Palio. De inspiratie voor het initiatief was ook afkomstig van een minder hecht en veel minder succesvol verbond tussen de “Tre Fratelli” : Chiocciola, Torre en Bruco, die spottend ook TBC of tuberculose werden genoemd door andere contrade. Van 1927 tot 1939 hadden ze een los verbond dat slechts één overwinning opleverde voor Torre, één voor Chiocciola en geen enkele voor Bruco.

1928 : volledige triomf van TONO.

In 1928 was het al raak. Oca, Nicchio en Onda wonnen de 3 Palio’s van het jaar. Op 2 juli won Oca met de steun van Onda en Tartuca, op 16 augustus Nicchio met de steun van Oca en Tartuca, en in de straordinario van 14 september zette Onda de kroon op het werk hoewel de 3 andere contrade zelfs niet aanwezig waren.

In 1929 werkte het systeem niet. Op 2 juli reed Nicchio, op 16 augustus Nicchio en Onda, maar telkens met niet-competitieve paarden.

1930 : Triomf en Oca geeft Torre een strategische klap.

Opnieuw een complete triomf in 1930. Op 3 juli won de 50-jarige Picino zijn 13de en laatste Palio voor Onda en vestigde het record van de eeuw met steun van Oca en Tartuca. Maar er was nog veel meer aan de hand. Net voor de eerste wereldoorlog waren de relaties tussen Torre en Onda merkelijk verbeterd. En in 1925 waren er zelfs spanningen ontstaan tussen Oca en Onda. Ettore Fontani, paardenfokker en dominerende dirigent van Oca, had zijn fantino Picino uitgeleend aan Onda en daarmee in één klap orde op zaken gesteld. Opnieuw vijandschap tussen Onda en Torre, en herstelde relaties tussen Oca en Onda. Op 16 augustus was het de beurt aan debutant Ganascia om te winnen voor Tartuca met hulp van Nicchio en Oca. De spanningen tussen Torre en Oca werden nog vergroot omdat Torre tot in de laatste San Martino aan de leiding had gereden en toen zou een figurant van Oca met zijn vlag een mep hebben uitgedeeld aan de passerende Smania vanachter de matrassen.

Een verrassing in juli 1931 want Aquila won en nog wel vanuit een rincorsapositie. Nicchio en Tartuca vermochten niets. Maar op 16 augustus kwam Oca als eerste aan met de hulp van Onda. Ganascia, een sleutelfiguur in het T.O.N.O-verbond, had voor Giraffa gereden en had zo zwaar ontgoocheld dat hij na de koers achtervolgd werd door de woedende Giraffini.

1932 : dwingende akkoorden en een nieuwe complete triomf.

De akkoorden waren dwingend en men duldde geen inbreuken, zeker niet van buitenuit. Op 29 juni 1932 besloot T.O.N.O. dat Onda zou winnen met Ganascia als ruiter. Net voor de koers op 3 juli ontving hij een telegram : “Uw moeder is ernstig ziek. We verwachten je met de trein van 11 uur”. Eigenlijk verstuurd door Torre, moest deze boodschap gelezen worden als “11.000 lire te verdienen als je niet wint”, een codetaal een week voor de Palio afgesproken. De Ondalijfwachten van Ganascia begrepen onmiddellijk dat er iets niet klopte en hij werd verhoord door het bestuur van de wijk. Ganascia overtuigde hen van zijn eerlijkheid, maar niet de Ondaioli die hem waarschuwden : “Jij gaat je plicht doen, maar we sluiten je broer Nello op tot na de Palio. Jij kan misschien ontsnappen met de carabinieri, maar wij zullen je broer dan aandoen wat we met jou van plan zijn.” Ganascia won vlot. Hij reed voor Onda maar was eigenlijk de officiële ruiter van Tartuca, ook lid van de T.O.N.O. Voor de koers bood de kapitein van Chiocciola, rivaal van Tartuca, zijn ruiter 1.000 lire voor elke tand die hij Ganascia uit zijn mond kon slaan. Ondanks de vele klappen van Napoletano won Ganascia. Op 16 augustus waren de 4 T.O.N.O.-contrade aanwezig en monopoliseerden de koers. Onda vertrok op kop, gevolgd door Nicchio en Oca. In de 2de San Martino nam Nicchio over en won, begeleid door de 2 consorelle.

1933 : de eerste cappotto van de eeuw.

In 1933 wonen Tartuca en Ganascia en het superpaard Folco de beide Palio’s. Op 2 juli met hulp van Nicchio. Maar het feit van de Palio waren de verschrikkelijke klappen die Ganascia onderweg had uitgedeeld aan de oude Meloni die voor Lupa reed en op een bepaald ogenblik naast Ganascia en Folco was verschenen. Picino was de fantino geweest van Oca en ook dierbaar aan Onda. Iedereen besefte dat met Ganascia een nieuwe topruiter was opgestaan. De afwisseling van wacht was voltooid. Niets is cynischer en meedogenlozer als de strategie van de Palio van Siena. Een fantino, zelfs een superster als Meloni, moet altijd beseffen dat alleen de contrada telt, en in dit geval ook een sluitend akkoord tussen dirigenten, en dat hij niets anders is als een passant. Op 16 augustus voltooide Tartuca het cappottomeesterwerk met hulp van Onda.

1934 : een duivels strategisch plan lukt in juli en toch ontploft T.O.N.O.  

En toch ontplofte de alliantie na 16 augustus 1934. Van 1935 tot 1966 (met een onderbreking van 5 jaar tussen 1939 en 1945) wonnen ze 11 Palio’s in een reeks van 60, maar hun rivalen wonnen er ook 11 en zelfs 14 als men die van Torre met 2 rivalen dubbel rekent. Wat was er gebeurd?

Het jaar was nochtans goed begonnen, zelfs zonder overwinning op 2 juli. Oca en Onda waren uitgeloot, maar Ettore Fontani, legendarische dirigent van Oca, had als enige alle facetten van deze Palio onmiddellijk begrepen en een duivelse strategie uitgewerkt. Oca en Onda hadden geen sterk paard en Ganascia was Folco gevolgd bij Drago, het nieuwe favorietenduo. Civetta was nog niet gewonnen in de 20ste eeuw en had veel geld te spenderen en Ruello uitgeloot, een waardige rivaal van Folco. Dus stuurde Fontani zijn nieuwe fantino Meloncino naar Civetta om te winnen. Hierdoor zou de cuffia, het legendarische oudewijvenkapje, symbool van de contrada die het langste niet gewonnen is, van Civetta overgaan naar Torre dat sinds 1910 wachtte op een nieuwe overwinning. En zo geschiedde.

Op 13 augustus 1934 met de 4 contrade aanwezig in de koers, besliste T.O.N.O. om Oca te doen winnen die de sterke Wally hadden uitgeloot. Folco en Ruello waren immers niet uitgekozen wegens te sterk. Overwinnaar Meloncino van 2 juli keerde terug naar Oca. Tijdens de oefenritten bleek dat Lampo van Nicchio veel sterker was dan voorzien. Toch wilden de dirigenten van Nicchio het pact respecteren en vervingen hun uitstekende maar niet tot compromissen bereide fantino Tripolino door de meer betrouwbare Pietrino. Maar toen die de potentie van Lampo doorhad, begon ook hij te zeuren en stelde het bestuur van de wijk voor om het akkoord te laten wijzigen. Na een lange discussie kwamen Oca en Nicchio tot een nieuw akkoord : beide contrade zouden rijden om te winnen, maar “nerbo legato”, d.w.z. geen enkele obstructie tegen de partner. Moge de beste winnen. Uiteindelijk Nicchio was als eerste weg, liet overduidelijk Oca passeren, nam terug de leiding, verzeilde in een fel duel met Aquila en hierdoor maakte Pietrino in de laatste Casato een grote opening voor Oca en blokkeerde tegelijkertijd een terugkeer van Aquila. Opdracht volbracht. Het Nicchiobestuur ging na de wedstrijd naar Oca om hen te feliciteren, conform het akkoord. Toen ze terugkeerden in de Nicchiowijk was de republiek uitgebroken. Pietrino was gevlucht om aan een lynchpartij te ontsnappen. Zijn uitrusting was verscheurd en aan een lantaarnpaal opgehangen tot hij volledig versleten was. En ook het bestuur moest de vlucht nemen en durfde zich 2 maanden niet meer laten zien in de wijk. Een volksvergadering verbrak de T.O.N.O., en tussen Nicchio en Oca ontstond er een officieuze vijandschap.

Nederlagen arriveerden snel. In 1938 won Chiocciola eindelijk opnieuw na vele vernederingen door Tartuca en in een koers waarin de rivaal als favoriet was vertrokken. In 1939 won Torre na de zware  klappen van Oca en Onda.

Pas in 1947 won Nicchio opnieuw, in 1948 Oca, in 1950 Onda en in 1951 Tartuca.

Hoewel Oca na 1945 de dominerende wijk was, presenteerde Nicchio regelmatig de rekening van 1934. In 1947 belaagde Oca Rubacuori van Drago, volgens hen omgekocht door Nicchio om Oca te hinderen. Nicchio gebruikte de sterke Vittorino als anti-Ciancone toen deze grootmeester voor Oca reed. In 1963 deed Oca Nicchio opzettelijk verliezen, waarna in 1967 Rondone voor Nicchio een flink pak zweepslagen gaf aan Aceto, de nieuwe rijzende ster van Oca. Er kwam een einde aan de zware rivaliteit omstreeks 1970 toen een generatiewissel was voltooid en Nicchio zich volledig concentreerde op Valdimontone als enige rivaal. De ouderen in de wijk zijn het echter nooit vergeten.

T.O.N.O. bracht andere wijken op een gelijkaardig idee en zo ontstond in 1935 “la Piccola  Quadruplice” of “de Kleine Vierspan” van Lupa – Drago – Valdimontone – Aquila. Van 1935 tot en met 1939 wonnen ze respectievelijk 2+2+0+1= 5  koersen op 10. De oorlog maakte een einde aan deze alliantie.

Jan Gilliams