Fantini : helden of moordenaars ? (deel 2)

De avonturen van Beppe Lordo, Toto en Alisè.

In deel twee in onze zoektocht naar fantini die beter bekend waren omwille van hun wandaden dan hun heldendaden kunnen we zien dat we sommigen van hen kunnen groeperen in de categorie van kleine criminaliteiten uit honger of noodzaak.

Giuseppe Franci, bekend als Beppe Lordo (de reden voor deze superfijne bijnaam is ons duister, maar we kunnen er ons best wel wat bij voostellen) was in 1815 de hoofdrolspeler van een gebeurtenis die we, hoewel in het klein, kunnen vergelijken met de aanval op de ovens van Manzoni. Alle voertuigen werden opgevorderd voor ‘militaire doeleinden’. Men wilde voorkomen dat tarweverkopers de Piazza del Mercato konden bereiken. Deze ‘afwezigheid’ van de verkopers op de markt, in combinatie met de verspreiding van ongegronde geruchten dat de broodprijs zou stijgen zorgde voor een stormloop naar de graanvelden. Onder hen werd ook Beppe Lordo geïdentificeerd. Voor hij tarweplunderaar werd reed deze man één keer de Palio, op 16 augustus 1799 voor Drago.

In de context van dieven en plunderaars kunnen we ons ook een ander personage herinneren die waarschijnlijk van jongs af aan droomde van een carriere als fantino : Antonio Lenzini, bekend als Toto. Zijn droom kwam uiteindelijk uit, want Toto reed tussen 1853 en 1862 vijf koersen; twee voor Giraffa en drie voor Drago. Maar zijn ervaring op de Piazza had veel eerder kunnen beginnen, precies in 1842. Het management van Montone merkte hem op tijdens een koers in Abbadia. Hij werd ingehuurd om de Palio te rijden. Overweldigd door enthousiasme, verscheen Lenzini in Siena in de dagen voorafgaand aan de Palio van augustus. Hierbij vergat hij een bevel dat hem verbood zijn woning te verlaten na een veroordeling voor verschillende diefstallen en vechtpartijen. De goede Lenzini werd onderschept door de carabinieri in het centrum van Siena en werd gearresteerd en veroordeeld tot 15 dagen gevangenisstraf. De kapitein van Montone moest opnieuw op zoek naar een fantino en vond die in Baule. Deze stond ook bekend bij de politie omdat hij betrokken was in diefstallen. Daarenboven was er aangifte gedaan omwille van beledigingen van de autoriteiten.

Over het leven van Niccolò Sampieri, bekend als Alisè weten we heel weinig. We weten echter wel dat hij zijn moment van glorie beleefde in de Palio van augustus 1733. Op 13 augustus had Sampieri tijdens de tratta het mooie idee om op de rug van het paard dat zojuist toegewezen was aan Chiocciola te springen e, het tegen hoge snelheid door de menigte te leiden. Sommige mensen werden geraakt door het galopperende paard; één man stierf aan zijn ernstige verwondingen. Maar in plaats van in de gevangenis te belanden, beschuldigd van moord, kreeg Sampieri het jasje van Chiocciola als beloning. Op de avond van 16 augustus wist hij een prachtige, en zelfs ondenkbare overwinning te behalen.