3 juli 1944: Siena bevrijd

Zoals elke 3e juli zullen we Sunto vandaag horen spelen, in Siena wordt de bevrijding gevierd.

Om 6 uur ’s morgens, op 3 juli 1944, te midden van het gejubel van de Sienesen die hen verwelkomen met de vlaggen van de Contrade, komen de Franse troepen Porta San Marco binnen en tegelijkertijd verlaten de laatste Duitse departementen Porta Camollia.

Paolo Cesarini, journalist en schrijver, schrijft dat hij dit besefte door uit het raam van zijn huis op Piazza del Campo te kijken.

Van daaruit ziet hij in een bijna onwezelijke stilte een Duitse vrachtwagen vertrekken en kort daarna arriveert een geallieerde jeep.

Paolo Goretti, een jongen die op een steenworp afstand van Piazza Salimbeni woont, voelt dat er iets is veranderd omdat de schoenen van een passerende rij soldaten op straat nauwelijks geluid maken, in tegenstelling tot de ijzeren en puntige laarzen van de Wehrmacht.

Siena werd bevrijdt zonder kanonschoten, geknetter van machinegeweren, geweerschoten van sluipschutters,….

De redenen van de Duitsers om de stad niet te verdedigen waren divers. Enerzijds was ze moeilijk te beheren en ongeschikt om de spil te zijn van een van de verdedigingslijnen die ze hadden vooropgesteld. Ze wilden vooral de gebieden tussen Amiata en de Farma-stroom verdedigen, alsook tussen de Merse (rivier) en de bergen in de Chianti.

Anderzijds was de commandant van de Franse troepen een bewonderaar van de Sienese gotiek en wilde hij de stad sparen van elke vorm van oorlogsleed. In feite zou de generaal van de transalpiene divisie, De Monsabert in de nacht van 1 op 2 juli aan generaal Beçancon, commandant van de artillerie, een kaart van Siena hebben laten zien die hij in Rome had gekocht. Hij benadrukte de kostbaarheid en pracht van de kathedraal, van Piazza del Campo, van de geboorteplaats van Santa Caterina, van de door Pius II gewilde loggia, en meer in het algemeen van alle oude huizen, van de suggestieve middeleeuwse steegjes, van musea en kerken.

Zodra dit is gebeurd, besluit de generaal dat geen van deze monumenten mag worden vernietigd. Geconfronteerd met zo’n beperking, in feite een hele stad, vraagt Beçancon waar hij moet schieten De Monsabert moet zonder aarzeling hebben geantwoord: “schiet waar je maar wilt, maar ik verbied je om te schieten op iets ouder dan de achttiende eeuw”.

Dit in combinatie met de fragiele Duitse oppositie zorgde ervoor dat Siena gevrijwaard bleef van oorlogsschade.

Siena was immers bijna volledig beschermd gebleven tegen de bombardementen van de Anglo-Amerikaanse luchtmacht en de vernietiging van Duitse spoilers het voorgaande jaar.

Maar deze epiloog van de oorlog in Siena lag bovendien in lijn met een antifascistische strijd die zeer laat, in de tweede helft van juni, resulteerde in gewapende acties met de vrijlating van politieke gevangenen uit de gevangenis van Santo Spirito, de moord op enkele fascisten en een ongelukkige aanval op de Duitse achterhoede op de dag van 3 juli.

Maar Siena kende ook haar aandeel in het geweld van de oorlog : de deportatie van Joodse burgers, het berechten en neerschieten van sommige partizanen en fascisten, de vernietiging van civiele infrastructuur en het plunderen van winkels door Duitse soldaten.

Siena was niet altijd gespaard gebleven van luchtaanvallen. De perifere ligging van het treinstation (belangrijkste doelwit), ver van bewoonde gebieden, zorgde ervoor dat het aantal burgerslachtoffers lager was dan in andere Toscaanse steden.

Siena werd dus op 3 juli 1944 bevrijdt, een dag te laat zouden we kunnen stellen. Een jaar later, op 2 juli 1945 zou de eerste na-oorlogse Palio gereden worden.

Deze slideshow vereist JavaScript.