Rosanna Bonelli; de enige vrouw die een Palio alla Tonda gereden heeft

Om de figuur Rompicollo te duiden moeten we teruggaan naar de Palio van 16 augustus 1957 waar ze protagonist was.

De tratta was Leocorno, Lupa en Torre gunstig gezind. Leocorno kreeg de mythische Gaudenzia met Il Terribile, Lupa Archetta en Romanino, Torre Tanaquilla en Tristezza. De anderen aan de start waren Nicchio met Belfiore en Vittorino, Oca met Ravi II en Biba, Drago met Capriola en Bazza, Civetta met Marta en Giove, Selva met Raffica en Falchetto en Tartuca, die Welka geloot hadden, maar die de Palio niet reed omwille van een blessure. Tot slot had Aquila de bescheiden Percina, eigendom van sor Ettore Fontani geloot. De eerste drie prove werden gereden door Biba. Vanaf de vierde prova koos Mario Masoni om op Rosanna Bonelli te vertrouwen. Bonelli werd op 10 augustus 1924 in Siena geboren en was destijds een van de weinige vrouwelijke professionele fantini met vergunning om te rijden op de grote Italiaanse renbanen.

In de dagen van de Palio van juli werden in de stad scènes gedraaid voor de film : ‘La ragazza del Palio’ van Luigi Zampa, met Vittorio Gassman en Diana Dors in de hoofdrol. Rosanna, die bevriend was met ex-fantino Ganascia die in enkele scènes ‘stuntman’ was, slaagde erin om in enkele scènes mee te spelen zonder medeweten van de productie. Zo reed ze rond in de kleuren van Pantera. Toen de productie dit te weten kwam, en ontdekten dat ze niet verzekerd was, stuurden ze haar prompt naar huis. Toen de dubbel van Dors van zijn paard viel werd Rosanna gevraagd om de rol op haar te nemen. Ze kreeg een contract en moest drie ronden simuleren, deze keer in de kleuren van Chiocciola op Gaudenzia. De zin om ook de echte Palio te kunnen rijden stak de kop op.

Ze vroeg aan Umberto, kapitein van Selva om een kans te krijgen in de Palio. Hij was echter bezorgd om de veiligheid van zijn nicht en antwoordde negatief. Daarenboven probeerde hij ook de andere kapiteins te overtuigen om zij nicht niet te engageren voor de Palio. Aquila die het voorgaande jaar hadden gewonnen en deze overwinning best duur was had geld nodig om zijn kas te spijzen. Om deze reden gaf kapitein Masoni, die in de dagen vóór het feest niet in de stad was en daarom niet kon worden gecontacteerd door Bonelli, toe aan de vleierij (en aan het geld) van de filmproducent, die erop aandrong om Bonelli de Palio te laten betwisten. Op die manier zagen ze een opportuniteit om de lancering van de film extra kracht bij te zetten. Rosanna, te midden van de aanvankelijke scepsis van aquilini, trok de gele trui aan voor de vierde prova. Ze won deze ochtendprova en demonstreerde haar kunde om zonder zadel te rijden. De twijfels en wantrouwen veranderde in vertrouwen. Rosanna Bonelli kreeg haar kans en werd Diavola genoemd, opnieuw op vraag van de filmproducenten. Ze vond deze bijnaam echter niet leuk en had liever Rompicollo gekregen vanwege de beroemde operette geschreven door haar vader Luigi.

De start van die Palio was lang en complex. Veel contrade respecteerden de hun toegewezen plaats niet en Rompicollo worstelde met het feit dat ze niet gerespecteerd werd door de andere fantini. Toen de rincorsa binnenkwam was Nicchio eerst weg, gevolgd door Lupa, Oca en Leocorno. Aquila, Torre en Selva vertrokken als laatsten. In de eerste San Martino hinderden Aquila en Torre elkaar. Maar dit ontmoedigde Rosanna niet. Ze kon posities winnen en draaide als derde in de tweede San Martino. Deze bocht werd haar echter fataal want ze botste met Lupa en kwam ten val. De weg naar de overwinning lag open voor Nicchio. De momenten na de koers waren turbulent voor Rompicollo. De torraioli waren razend omwille van haar manoeuver in de eerste San Martino en gaven haar klappen. Het boeket bloemen dat de aquilini voor haar hadden voorzien werd plots een wapen om haar te beschermen tegen de torraioli.

Rompicollo’s Palio-carrière eindigt hier, maar haar deelname aan de Palio wekte de belangstelling van veel kranten en tijdschriften uit die tijd. Aquila benoemde haar tot ere-contrada fantnio. Maar de mooiste erkenning kreeg Rosanna in 1999 toen de stad Siena haar de gouden medaille van burgerlijke erkenning gaf.

Na Rosanna Bonelli probeerden maar heel weinig vrouwen om de Palio te kunnen rijden. Enkele op de batterie van de tratta zagen we soms een vrouw opduiken : Maria De Dominicis, die in juli ’88 de twintig jaar oude Panezio bereed in zijn laatste aanwezigheid op de Piazza. Daarna volgden Spinella Pianetti en meer recent Claudia Costantino. De vraag blijft dus of er in de toekomst een andere vrouw de kans zal krijgen om de kleuren van een wijk te mogen verdedigen. Of zal Rompicollo voor altijd de enige “Ragazza del Palio” blijven ?