1920 : 100 jaar geleden won Rancani een persoonlijke Cappotto bij Nicchio en Leocorno

In afwachting van de beslissing om de Palio’s van 2020 al dan niet te rijden omwille van de Coronacrisis gaan we precies 100 jaar terug in de tijd. Naar 1920, het jaar waarin Arturo Bocci detto Rancani twee van zijn 5 overwinningen behaalde. Deze talentrijke fantino had een hoger aantal overwinningen kunnen halen.

In juli 1920 reed Rancani in de kleuren van Nicchio. Hij bevrijdde de contrada na 19 jaar wachten met een nieuwe overwinning. De Palio werd fantastisch voorbereid door het management van de wijk.

Nicchio kreeg Scadata, ook bekend als Mozza en de winnaar van de Palio a Sorpresa van 1919, toegewezen op de tratta. Andere favorieten waren Onda met Esperto en Purilino en Bruco met Giacca en Nello Magnelli. Contrade wisselden regelmatig van fantino de dagen voor de Palio. Zo zag Istrice af van Picino en kozen ze voor Cispa die overkwam uit Torre die Moscone engageerden. Testina ging terug naar Oca. De oude Nappa, Zaraballe en Moro kozen respectievelijk voor Aquila, Pantera en Selva. Civetta koos uiteindelijk voor debutant Guido Pipeschi.

De Palio, die tot op het laatste moment twijfelachtig was omwille van een hevige stortbui de ochtend van 2 juli, werd gekenmerkt door een geweldige start van Pantera die de kop namen. Na de eerste San Martino werd de koppositie overgenomen door Nicchio die een makkelijke overwinning zouden binnenhalen. Achteraan speelden zich andere dingen af. Zo kwamen Bruco en Istrice ten val. Ter hoogte van Fonte Gaia kon Cispa zijn paard opnieuw beklimmen. Tussen Moscone en Testina werden zweepslagen uitgewisseld, de wraak van Torre omwille van het verraad van Testina het jaar ervoor. (lees : De Palio a Sorpresa)

In augustus werd Rancani door Nicchio naar Leocorno gestuurd om op Esperta te rijden. De grote favoriet na de tratta was Istrice met Picino die wraakzuchtig was nadat hij in juli gewisseld werd voor Cispa. Veel fantini stelden zich beschikbaar om Istrice te helpen en hoopten een goed bedrag te ontvangen bij een overwinning van Meloni. Ook Rancani was het eens en wilde de fantino uit Canepina helpen.

De lecaioli waren echter niet akkoord. Wanneer ze op de hoogte waren van de bedoelingen van hun fantino besloten ze de piste op te lopen onmiddellijk na de Corteo Storico. Ze spraken hun fantino aan en maakten hem duidelijk dat ze geen verraad wilden zien. Of dit de afloop van de Palio beïnvloed heeft is niet bekend. Rancani reed een meesterlijke koers. Hij volgde Istrice een hele koers lang. Net toen Picino de overwinning kon proeven, en alle andere fantini al aan het geld dachten dat ze zouden verdienen,  nam hij over in de laatste Casato.

Picino was razend en zou zich de daaropvolgende jaren herhaaldelijk wreken op Rancani. Ook het management van Leocorno was niet tevreden. Ze waren niet voorbereid om de kosten te dragen  van een nieuwe overwinning die slechts 13 maanden na de vorige overwinning kwam. (Leocorno won immers de eerste Palio na de Groote Oorlog op 2 juli 1919). Voor Arturo Bocci detto Rancani was dit niet alleen het laatste succes, maar tevens ook zijn laatste kans als hoofdrolspeler.

Enige tijd later, toen Rancani werd gevraagd naar de redenen waarom hij de overeenkomst met Picino niet nakwam, zei hij dat hij koos voor de eeuwige glorie van de overwinning boven het verachtelijke en snel uitgegeven geld…

 

Ook Ricordi di Palio maakte een documentaire over Rancani :